De 100 km Dodentocht is op z’n zachtst gezegd een begrip onder wandelaars. Lang geleden, meer bepaald in 1970, begon het als een initiatief van een lokaal jeugdhuis, maar ondertussen is de 100 km Dodentocht uitgegroeid tot een evenement met internationale allures. Er nemen meer dan 11.000 wandelaars deel aan de 100 kilometer lange tocht en komen er meer dan 150.000 toeschouwers de dappere stappers aanmoedigen langs het parcours.
Zonder de enthousiaste inzet van een 1.300-tal vrijwilligers, de politie en Rode Kruis Vlaanderen zou dit huzarenstukje niet mogelijk zijn. Zij zetten zich dag en nacht in voor het goede verloop van de 100 km Dodentocht, want jawel: je begint er om 21u ’s avonds aan en wandelt de hele nacht en de volgende dag door, om binnen de 24 uur over de eindmeet te stappen – of strompelen, in sommige gevallen. Deelnemen is belangrijker dan winnen, maar wie de finish haalt, kan wel rekenen op eeuwige roem en respect.
De 100 km Dodentocht is geen doorsnee wandeltocht. Je dient immers niet alleen over een goeie conditie te beschikken om het 100 kilometer uit te zingen, ook het lange wakker blijven en blijven functioneren bij grote vermoeidheid kan je maar beter trainen.
• Begin je van nul of is het toch al even geleden dat je nog gesport hebt, dan opteer je best voor een 6-maandenschema als voorbereiding.
• Voor de dames en heren met een goede basisconditie bestaat er ook een verkorte versie waarbij je in drie maanden tijd dezelfde tussendoelen dient te behalen, maar dan verdeeld over 200 in plaats van 400 kilometer.
Met onderstaand trainingsschema kan je jezelf klaarstomen voor de 100 km Dodentocht in drie maanden tijd. Het schema geeft de dagen aan waarop je het best een training inlast. Wordt er een tijdsduur en een afstand vermeld, dan probeer je die afstand te wandelen in de opgegeven tijdsduur. Wordt er alleen een afstand vermeld, dan is de tijd die je over de wandeling doet niet belangrijk.
Zoals je merkt, bevat het bovenstaande schema twee verschillende soorten trainingen: afstandsgebaseerde doelen en tempogedreven doelen. De afstandsgebaseerde doelen kan je zonder al te veel hulpmiddelen afwerken: je zet je route uit op een kaart en volgt die, eventueel met een wandel-app op je telefoon als gps. Bij de afstanden met een tijdsdoel erbij, is het handig om onderweg in real-time te weten of je tempo goed zit. Daarvoor komt een sporthorloge als geroepen.
1. Start de Garmin Connect-app op je telefoon
2. Klik op de drie streepjes links bovenaan om de menu-opties te tonen
3. Klik op Training > Workouts > Maak een workout
4. Kies voor Hardlopen en klik op het kruisje rechts naast de warm-up- en cooldown-velden. Die heb je niet nodig voor je wandeltraining.
5. Klik op Hardlopen, kies bij Type duur voor Afstand en stel de afstand van je wandeling in.
6. Staat er ook een tijddoel vermeld in het trainingsschema? Activeer Intensiteitsdoel dan met de slider in het menu, zodat die blauw oplicht.
7. Bij Type doel kies je voor Tempo. De waarde bereken je door de tijdsduur (in minuten) te delen door de afstand die in het schema staat. Een afstand van 5 kilometer in 60 minuten komt dus overeen met 12 minuten per kilometer.
8. Klik op de pijl naar links om terug te keren, en sla de workout op onder een duidelijk herkenbare naam – bijvoorbeeld ‘W2: wandel 5 km in 60m’.
9. Herhaal dit nu voor de volgende trainingen. En onthoud: als een training meerdere keren terugkomt (bv 4 km wandelen in 50 minuten), dan kan je die gewoon dupliceren en een nieuwe naam geven.
10. Klaar om aan een training te beginnen? Open Garmin Connect, klik op de training die je gaat aanvatten en klik op het icoontje rechts bovenaan met de pijl en telefoon. Je nieuwe workout wordt nu naar je Garmin-sporthorloge gestuurd bij de volgende synchronisatie en kan op je horloge gestart worden via Harlopen > Workouts. Je telefoon heb je verder niet nodig.
Het bovenstaand schema maakt het al duidelijk: niet alleen tijdens, maar ook in de maanden voor de 100 km Dodentocht zal je heel wat kilometers afmalen. Een paar stevige en comfortabele wandelschoenen die afgestemd zijn op de ondergrond – in het geval van de 100 km Dodentocht: vlak en grotendeels verhard – zijn dan ook een must.
Voor een langeafstandswandeling let je best op een aantal kenmerken bij je wandelschoen. Denk aan comfort, ondersteuning, demping en gewicht. Bekijk de wandelschoenen waarmee je, volgens onze schoenenexpert Stefaan Haazen, kilometers ver kan stappen.
Kies voor kleding die flexibel is en niet knelt of wrijft op je huid. Dat geldt ook (en vooral) voor ondergoed. Dames, test die sport-bh zeker even vooraf uit! Sneldrogende stof garandeert je comfort bij nat of net heel warm weer. Maak sowieso gebruik van laagjes, zodat je onderweg iets kan uittrekken als het te warm wordt. Handschoenen komen van pas tijdens koude nachten en een lichtgewicht regenjas is onmisbaar bij regen. Neem alleen een kleine dagrugzak mee om je spullen in op te bergen.
Om zo’n lange afstand te kunnen wandelen, heeft je lichaam veel energie nodig. Neem dan ook alle snacks en drankjes aan die je tijdens de tocht worden aangeboden door de organisatie. Wapen je sowieso met een drinksysteem om je tijdens het stappen regelmatig van voldoende water of energiedrank te voorzien en hou wat energierijke snacks op zak voor een extra boost.
Kies je halverwege de tocht voor de warme maaltijd? Weet dan dat je nadien veel moeilijker weer op gang geraakt. Hou er ook rekening mee dat je lichaam niet gewend is om ’s nachts te eten. Wie last heeft van een gevoelige spijsvertering, kan dit ook best vooraf al wat trainen om te kijken hoe je lichaam hierop reageert. En weet ook dat je niet overal langs het traject toiletten vindt… De rijen aan de dames-wc-’s kunnen soms erg lang zijn. Omdat je onderweg veel drinkt, kan een plaskoker zeker van pas komen (of lees even deze tips als de nood echt hoog is).
Hoe je het ook draait, keert of voorbereidt: 100 kilometer stappen op 24 uur is niet niks! Met deze negen tips laat je niets aan het toeval over om de eindmeet te halen van dit legendarische wandelevenement.
Gaan werken op de dag van de start is geen goed idee. De beste manier om die dag door te brengen? Neem een dagje verlof, maar ga ook niet de hele dag in de zetel liggen. Een kort wandelingetje of fietstochtje kan zeker geen kwaad, maar doe het rustig aan. En warm je spieren alvast op met enkele stretchoefeningen.
Dat een paar stevige en comfortabele wandelschoenen geen overbodige luxe zijn, weet je intussen al. Zorg ervoor dat je schoenen vooraf goed ingelopen zijn, en vergeet ook de juiste zolen en wandelsokken niet: zo vermijd je wrijving, oververhitting en natte voeten. Om de 20 kilometer wissel je trouwens het best van sokken.
Zwakke plekken op je voeten kan je preventief afplakken door ze dakpansgewijs af te dekken met leukoplast of sporttape om blaren te vermijden. Toch een blaar? Laat gesloten blaren intact en plak ze dakpansgewijs af (tenzij ze te groot of te hinderlijk zijn, laat ze dan verzorgen). Gebruik liever geen blarenpleisters, dat maakt het moeilijker om ze later op de dag te laten behandelen. Open blaren laat je ontsmetten en verzorgen op de Rode Kruispost om infecties te vermijden.
Blaren kan je verzorgen om nadien verder te stappen. Maar andere verrekkingen of kwalen moet je altijd laten nakijken om ernstige gevolgen te vermijden. De Rode Kruismedewerkers nemen op dat vlak geen risico’s: als zij inschatten dat je maar beter kan stoppen, dan laten ze je niet verdergaan. Verzet is nutteloos!
Niet altijd even makkelijk, maar wel heel belangrijk! Als je te traag wandelt, raak je snel vermoeid; ga je te snel van start, dan brand je op als een vuurwerkstokje. Samen wandelen met vrienden of collega’s is leuk, maar zodra je elkaar begint op te houden of op te jagen, beslis je beter om alleen verder te gaan. Met een smartphone en koptelefoon heb je steeds muziek en podcasts bij de hand om je onderweg gezelschap te houden.
Denk halverwege niet: “Ik heb nog minder dan 50 kilometer te gaan”. Doseer je krachten en stap van post naar post. De vermoeidheid begint na een tijdje sowieso op te komen, dus elke post die je haalt, is een overwinning op zich en een stapje dichter bij de eindmeet.
Om je door de moeilijke momenten en de saaiere stukken te helpen, is muziek met een goede beat ideaal. Zelfs al hoor je die playlist tien keer na elkaar, met de juiste muziek krijg je een boost en kan je echt tempo maken. Liever een interessante discussie of verhaal onderweg? Download vooraf je favoriete podcast of een audioboek! Hou een kleine, lichte powerbank op zak om te vermijden dat je smartphone uitvalt.
Hou je spieren nog even warm en vergeet ook niet te stretchen. Na aankomst kan je je laten masseren om je spieren los te werken. En een warm bad helpt ook altijd. Kruip niet meteen je bed in, maar forceer je een beetje om in je normale ritme te blijven. Steekt de spierpijn al de kop op? Met deze tips weet je er wel raad mee!
Genoeg water drinken tijdens een tocht van 100 km is een echte must. Met een CamelBak drinkrugzak hoef je niet steeds je rugzak af te doen om een slokje te nemen uit je drinkfles, maar neem je dankzij het slangetje eenvoudig slokjes tijdens het wandelen. Het voordeel van veel water te drinken? Je blijft gehydrateerd, je spieren kunnen zich herstellen en je blijft sterk tijdens het wandelen.