Nieuwe wandelschoenen passen doe je zo

Bij het kiezen van je wandelschoenen, is het belangrijk dat je zowel naar de maat als naar de pasvorm kijkt. Een slecht zittende schoen is het recept voor blaren en blessures! Onze expert, Floris Verschuren, geeft tips om schoenen te passen. Zo strik je zeker en vast het juiste wandelmaatje.

“Als je wandelt zetten je voeten uit. Pas daarom je schoenen na een wandeling met een ander paar comfortabele schoenen aan je voeten. Na zo’n 2 à 3 uur wandelen zijn je voeten goed opgewarmd. Als je nieuwe schoenen dan lekker zitten als je ze past, is de maatvoering goed.

Lukt het niet om vooraf te gaan wandelen? Pas je schoenen dan in de namiddag of aan het einde van de dag. Zo koop je zeker geen schoenen die te krap zitten.”

“Meestal is dit een maatje groter dan je normale schoenmaat omdat je voeten wat uitzetten tijdens het wandelen. Ook draag je wat dikkere sokken dan normaal. Controleer dus steeds of er voldoende ruimte is bij de tenen. Je kan dit zelf checken door de binnenzool uit de schoen te nemen en je voet erop te zetten. Zorg dat je hiel achteraan is uitgelijnd met de zool. Tussen je langste teen en het uiteinde van de zool moet een vingerbreedte zitten. Da’s zo’n 1 à 1,5 cm. Zo heb je nog genoeg speling en gaat de schoen niet knellen. ”

Twijfel je? “Probeer dan zeker ook een maatje groter of kleiner. De maatvoering van verschillende merken kan soms wat verschillen. Verschillen je voeten in lengte, kies dan de maat die het best past bij je grootste voet.”

“De meeste wandelschoenen hebben een uitneembare binnenzool. Haal ze er dus uit bij het passen en vervang ze door jouw steunzolen of op maat gemaakte zooltjes.

Het is belangrijk om je nieuwe schoenen altijd met jouw eigen zolen te passen, aangezien sommige schoenen van zichzelf soms een wat hogere middenzool hebben. Leg je er dan nog een inlegzool bovenop, dan kan het gebeuren dat de schoen niet helemaal lekker zit.

Je kan ook ondersteunende zooltjes in je schoen leggen: ze verzekeren je meer comfort en schokdemping en minder wrijving.”

“Maak de veters goed los en plaats het binnenzooltje of je eigen zool terug. Stop je voet in de schoen, leg de tong goed recht en trek de veters stevig aan, maar niet te strak. Zorg dat de schoen overal mooi aansluit en nergens knelt of wrijft. Drukpunten kunnen tijdens het wandelen tot blaren leiden.”

“Laat je adviseren door een van onze productspecialisten in de winkel en neem de tijd om verschillende modellen uit te kiezen. Je kan ook een paar keer over de testhelling met ruige ondergrond lopen. Bij het dalen mogen je tenen de neus van de schoen niet raken.

Het kan bovendien handig zijn om je oude wandelschoenen mee naar de winkel te nemen. Aan de slijtage van de zool kan onze medewerker zien wat je looppatroon is en ook naar een vergelijkbaar model zoeken als je er tevreden over was. De afdruk van je tenen op de inlegzool kunnen ook helpen met het bepalen van de juiste maatvoering.

Geef je schoenen nadien een plekje in onze Recycle Box als je ze niet meer mee naar huis wil nemen. Zo maak je er nog iemand anders blij mee, hetzij door hergebruik, hetzij als grondstof voor een nieuw product.”

Pas je thuis? “Wandel er eventjes mee rond, loop de trap eens op en af … Bij het lopen en dalen mag je de voorzijde van je schoen niet voelen. Test je schoenen wel enkel binnenshuis, anders kan je ze niet meer omruilen.”

“Daarnaast zijn er nog verschillende zaken waarop je kan letten bij het passen, thuis of in de winkel.

•    Als je met losse veters een vinger tussen je hiel en de schoenrand kan steken, is er zeker voldoende ruimte voor je voet om te bewegen of uit te zetten, als de veters vastgeknoopt zijn.

•    Met gestrikte veters mag je hiel niet omhoogkomen wanneer je door je knieën buigt.

•    Je tenen hebben bewegingsruimte nodig. Je moet ze vlot kunnen bewegen, maar ze mogen niet tegen de neus aanduwen tijdens een afdaling.

•    Je voet moet stevig in de schoen zitten en niet verschuiven als je stapt of als je voet kantelt.”