• De Pacific Crest Trail is een langeafstandspad door de Amerikaanse natuur, van woestijn tot hooggebergte, in het westen van het land. De totale lengte van de route bedraagt 4.268 kilometer en het hoogteverschil is ongeveer 4.000 meter.
• De Pacific Crest Trail doorkruist Amerika van zuid naar noord. De route begint aan de grens met Mexico in het zuiden en loopt van daaruit langs heuvelruggen en bergketens naar de grens met Canada in het noorden.
• De meeste wandelaars lopen de route van zuid naar noord (‘northbound’). De andere richting, van noord naar zuid (‘southbound’) is minder populair.
• De Pacific Crest Trail doorkruist vier staten (Californië, Oregon, Washington en Brits-Columbia), zeven nationale parken, vijfentwintig nationale bossen, zo’n 1000 (!) verschillende meren en verschillende beschermde wildernisgebieden.
• In 2023 liep de Belg Karel Sabbe de volledige Pacific Crest Trail in een recordtijd van 46 dagen, 12 uur en 56 minuten. Hij wilde de trail eigenlijk wandelen, maar omdat hij als tandarts niet lang genoeg vrijaf kon nemen om zijn droomtocht te ondernemen, besloot hij de tijd te halveren en de route te lopen. In de podcast Grensverleggers vertelt hij er meer over.
• Naast de Camino de Santiago staat ook de Pacific Crest Trail op de bucketlist van heel wat fanatieke wandelaars. Want de PCT is zo’n beetje de heilige graal van langeafstandswandelroutes.
• Om te mogen starten heb je een permit nodig, die je aanvraagt via Pacific Crest Trail Association. Je aanvraag moet je motiveren, zoals een soort wandelsollicitatie om binnen te geraken – of beter gezegd: om buiten te geraken.
“Een vriend wandelde de PCT in 2018. Omdat hij toen de route niet volledig kon afleggen, wilde hij het nog eens proberen. Hij vroeg of ik zin had om mee te gaan. Zijn verhalen – en de verhalen die ik online las over mensen die maandenlang in de natuur leefden voor die wandelroute – vond ik heel bijzonder. Je wordt één met de natuur en het enige waarop je focust is wandelen, eten en slapen. De simpliciteit daarvan sprak me aan.”
“Uiteindelijk vertrok ik met twee vrienden en een vriendin, allemaal ervaren wandelaars. We wandelden niet de volledige route samen, maar splitsten na enkele weken. Soms was ik wekenlang alleen op pad, soms leerde ik andere wandelaars kennen en ging ik een stuk met hen verder. Je kiest zelf hoe sociaal je je wandeling maakt. Soms had ik nood aan alleen zijn, maar na een paar dagen miste ik dat contact.”
“Ik heb me aangesloten bij een Facebookgroep van mensen die de PCT gewandeld hebben. Daar heb ik vragen gesteld en geluisterd naar de ervaringsdeskundigen. Hun input, vooral naar materiaal toe, was heel waardevol.”
“Ik testte mijn materiaal vooraf: wandelen met de rugzak, mijn slaapmat testen, slapen in de tent … Ik woon dicht bij een autostrade, en heb vooraf mijn tent in de tuin opgezet. Zodra ik kon doorslapen met het geluid van die autostrade op de achtergrond, wist ik dat het haalbaar zou zijn om te slapen tijdens de trektocht. Op de PCT stormt het bijvoorbeeld regelmatig en dat maakt veel lawaai. Oordopjes helpen natuurlijk, maar ik wilde het ook zonder kunnen. Het heeft acht dagen geduurd voor ik kon doorslapen ondanks het lawaai, maar toen wist ik dat ik er klaar voor was.”
“Fysiek zorgde ik dat ik zoveel mogelijk in beweging bleef. Ik wandel sowieso veel, meer dan 100 kilometer per week. Op de PCT kwam ik vooral andere ervaren wandelaars tegen, maar ook mensen die totaal geen wandelervaring hadden. Zo was er een Fransman met de bijnaam ‘Squirrel’ die nooit eerder gesport had. Hij heeft die eerst maand vreselijk afgezien, maar is mentaal en fysiek zo gegroeid dat hij de volledige route heeft afgewerkt. Zo’n succesverhalen zijn echter in de minderheid. Starten met een goede fysieke basis is belangrijk. Je lichaam went eraan om te bewegen, maar door die rugzak draag je 15 kilo aan extra gewicht mee en de recuperatiemogelijkheden zijn beperkt. Niet-sporters haken doorgaans af, vaak wegens overbelasting en blessures.”
“Wie van het zuiden naar het noorden wandelt, start meestal in maart, april of mei vanuit Campo, Californië. Maar over de ideale startdatum zijn de meningen verdeeld. Want het eerste deel van de route loopt door de woestijn. In maart vertrekken is slim, want dan is het daar nog niet té heet en is er nog voldoende water te vinden. Maar dat betekent ook dat je eind mei of begin juni in de Sierra Nevada belandt – terwijl het daar sneeuwt. Die sneeuw en koude maakt het enorm zwaar, waardoor veel wandelaars afhaken. Als je in april of mei start aan het traject is de kans groter dat bosbranden in juli en augustus je tocht verstoren.”
“Welke startdatum je ook kiest, natuurelementen kunnen altijd roet in het eten gooien. Sneeuw, brand, hitte … Er is dus geen perfecte datum. Je moet ook een portie geluk hebben. Zelf heb ik in de Sierra Nevada door de sneeuw gewandeld, maar kwam ik net op tijd aan de Canadese grens - de dag nadien is daar brand ontstaan. Ik ken wandelaars die later gestart zijn en die in de Sierra Nevada geen sneeuwvlok zagen, maar die door brand nooit het eindpunt bereikt hebben. Voor hen is dat een enorme kwelling, om die volledige tocht te trotseren en toch niet het monument op het eindpunt te kunnen aantikken.”
De Pacific Crest Trail bestaat uit vijf onderdelen:
“Dit is het meest populaire gedeelte van de PCT, een etappe met weinig hoogtemeters. Omdat je regelmatig een stadje passeert, is ook de bevoorrading eenvoudig. Je wandelt door de woestijn, onder de brandende zon, terwijl het ’s nachts afkoelt tot min 10 graden Celsius. Het contrast is groot: aan de ene kant zag ik woestijn met zand en cactussen, aan de andere kant lag sneeuw. Je wandelt ook over de iconische Los Angeles Aquaduct – dat lange stuk leg je ’s avonds en ’s nachts af, want overdag is het er absurd heet en er is geen centimeter schaduw.”
“De eerste weken moest ik wennen aan de zanderige ondergrond en aan wandelen met de rugzak. In het begin zat ik vol adrenaline, maar na een week of drie begon alles in dat langgerekte woestijngebied op elkaar te lijken. Dat werd saai, dus ik was eerlijk gezegd blij toen het voorbij was.”
“Dit gedeelte doet denken aan de Franse Alpen, met kleine meertjes, hoge bergtoppen en indrukwekkende rotsformaties. Je stijgt en daalt de hele tijd. Bijna continu loop je boven de 2.000 meter hoogte, met het hoogste punt op 4.000 meter. Veel mensen doen een omweg naar Mount Whitney, het hoogste punt van Amerika. Tegen die tijd zijn je benen goed getraind en voel je je ijzersterk, dus die bergtop is de kers op de taart.”
‘‘Sierra Nevada’ is Spaans voor ‘besneeuwde bergketen’ en die naam verklapt meteen het grootste nadeel van dit stuk van de route: de sneeuw! Anderzijds is het makkelijk om hier water te vinden. Voorzieningen qua voeding zijn beperkt, je loopt hier makkelijk 10 dagen zonder een winkel tegen te komen.”
“In dit gedeelte van de Pacific Crest Trail kan je rekenen op goed bewandelbare paden. Er zijn minder hoogtemeters, af en toe dorpjes onderweg en maar een beetje sneeuw. Na de Sierra Nevada is dit stuk peanuts. Qua PCT-vriendelijkheid is dit de absolute nummer één, met dank aan de vele trail angels. Dat zijn vrijwilligers die wandelaars voorzien van eten, drinken of een slaapplaats.”
“Dit is de makkelijkste etappe van de PCT. En juist die saaiheid maakte het voor mij mentaal zwaar, want je wandelt altijd maar rechtdoor. Dit wordt ook wel de ‘green tunnel’ genoemd, omdat je links en rechts kilometerslang alleen maar bomen en groen ziet. Wie graag veel kilometers aflegt – of mijlen – is hier in z’n element. Door de vele stormen lag de route bezaaid met omgevallen bomen, dus het vergde flink wat klauterwerk om daarover en -onder te geraken. In Oregon zit je bijna in de helft van de tocht: hét moment om te reflecteren. Dat betekent de doodsteek voor veel wandelaars.”
“Opnieuw stijgen en dalen! Onderweg word je getrakteerd op bergtoppen, meertjes en de meest schitterende panorama’s. Vooral Goat Rocks vond ik prachtig. Veel wandelaars onderschatten dit gedeelte omdat het de laatste loodjes zijn. Maar de laatste 100 mijl is echt afzien – je bent tegen die tijd zó moe. Het is vooral een mentale kwestie. Persoonlijk vond ik dit mentaal zwaarder dan de Sierra Nevada, terwijl ik me hier fysiek op mijn sterkst voelde.”
“In Noord-Washington is de bevoorrading eenvoudig en er zijn veel trail angels. In Zuid-Washington zijn er minder mogelijkheden. Maar het aantal wandeldagen dat je niks of niemand tegenkomt is beperkt tot 4 of 5 dagen, dus die stukken zijn goed haalbaar qua voorzieningen.
“Soms wandel je 10 dagen lang zonder een winkel tegen te komen. Dan kocht ik vooraf een uitgebreide voorraad. Mijn rugzak woog op zo’n momenten bijna 30 kilo. De ongeschreven regel is dat je rugzak maar 10% van je lichaamsgewicht mag wegen – ik weeg 70 kilogram, dus in theorie was mijn rugzak dan 23 kilo te zwaar. Omdat ik vaak met andere wandelaars op pad was, konden we ons eten delen. Je komt onderweg geen fruitbomen tegen, dus eten plukken is geen optie. Je bent echt afhankelijk van je voorraad.”
“Ik heb soms dagenlang overleefd op energierepen. Die was ik na een tijd zo beu! Ik heb ook een periode rijst in een ziplock zakje gedaan, water toegevoegd en aan de zijkant van mijn rugzak gehangen. Tegen de middag was dat opgewarmd door de zon. Dat smaakte lekker!”
“Ik was uitgehongerd en heb 65 kippennuggets, 3 pakken friet en 2 milkshakes verslonden.”
Lenny, ultrawandelaar
“Het is bijna onvoorstelbaar hoeveel calorieën een mens op kan als hij uitgehongerd een dorp binnenwandelt. Zo ben ik eens met enkele andere hikers bij McDonald’s beland. Daar kom ik anders nooit, maar het deed toen zoveel deugd! Ik heb 65 kippennuggets, 3 pakken friet en 2 milkshakes verslonden. Aan tafel sprak niemand van ons een woord, want we waren allemaal uitgehongerd.”
“Trail angels zijn ook een fijne hulp. Dat zijn vrijwilligers die wandelaars voorzien van eten, drinken of een slaapplaats. Vooral in de woestijn kwam ik ze tegen. Je weet nooit wanneer of waar ze zullen opduiken, maar ik was altijd zo blij om er eentje te zien!”
“Wat water betreft heb ik veel geluk gehad. Omdat ik in maart gestart ben, was er in de woestijn nog water te vinden. Bij ‘woestijn’ denk je misschien aan een grote zandvlakte, maar het is berggebied met waterbronnen en kleine meertjes. Ik sprak wandelaars die de tocht in 2021 aflegden tijdens een droge periode. Zij droegen toen elk 6 liter water mee. Daar sprongen ze spaarzaam mee om, want je weet nooit helemaal zeker of de volgende bron water zal hebben.”
“In de Sierra Nevada is water eenvoudiger te vinden: ik smolt sneeuw of vulde mijn drinkfles aan een riviertje. Dat water zuiverde ik met een waterfilter. Vooral in Oregon staan stukken van de PCT gekend om hun vervuilde water, door boeren die er hun afval lozen. Veel wandelaars worden daardoor ziek. Goed filteren is dus cruciaal.”
“De ontmoetingen met gelijkgestemde zielen van over de hele wereld zijn van onschatbare waarde. Elke wandelaar is daar met een andere achtergrond. Of zoals één van mijn kompanen altijd zegt: “it’s not about the miles, but about the smiles”.”
“Qua natuur heeft de Sierra Nevada op mij het meest indruk gemaakt. Dat stuk was bijzonder zwaar maar dat draagt - gek genoeg - bij aan de schoonheid van de herinnering. Door de extreme sneeuwomstandigheden waren er geen paden en geen signalisatie. Met een groep van 10 wandelaars hebben we 10 dagen lang op elkaar vertrouwd. We zijn mijlenlang door de sneeuw en door rivieren getrokken. Ik heb mensen tot aan hun nek zien wegzakken in de sneeuw. We zijn daar door hemel en hel gegaan. Die tocht was loodzwaar, maar we stonden daar als team. Ik heb er vriendschappen voor het leven opgebouwd.”
“It’s not about the miles, but about the smiles.”
Lenny, ultrawandelaar
“Een stuk van de Sierra Nevada was afgesloten door te veel sneeuw, dus we zijn noodgedwongen naar Noord-California gelift om van daaruit verder te trekken. Nadat ik het eindpunt bereikte, ben ik teruggereisd naar de Sierra Nevada om het gedeelte te doen dat nog ontbrak aan ‘mijn’ PCT. Tegen die tijd was de sneeuw gesmolten en waren de kleuren er prachtig. Ik vond het heel bijzonder om daar terug te komen, dit keer in een totaal ander decor. Dat voelde als een mentale overwinning, om terug te keren naar het stuk waar we het zo zwaar hadden gehad. Ik wilde dat gedeelte alsnog trotseren.”
“Ik was geen fan van sneeuw. Voor mij waren de eerste vijf dagen van de Sierra Nevada verschrikkelijk. Ik zakte continu weg en mijn motivatie was ver te zoeken. Maar na vijf dagen is dat gekeerd en werd dat het meest indrukwekkende gedeelte van de reis. Later lag er in Noord-California ook sneeuw en toen vond ik dat fantastisch!”
“In de woestijn is het soms oppassen geblazen voor ratelslangen. Je hoort ze ratelen maar omdat ze de kleur van de omgeving hebben, zijn ze moeilijk te spotten, zelfs als ze vlak voor je zitten. Soms zijn de paadjes zo smal dat je er niet omheen kan lopen. Dan moet je wachten tot de slang weg is of enkele minuten blijven stilstaan tot ze gekalmeerd is. Soms liepen we door hoog gras dat ritselt als een slang. Dan ben je hyperalert en denk je overal slangen te zien – een mindfuck van jewelste. Gelukkig werd niemand van mijn medewandelaars gebeten.”
“Ik ben ook een aantal keer geschrokken omdat ik een beer zag. Die vermijden meestal de confrontatie met mensen en wandelen vanzelf weg. Ik stond een keer water te filteren en toen zag ik een beer op 3 meter van mij staan. Ik was totaal verrast maar ben heel rustig gebleven en het dier is gelukkig de andere kant op gestapt. Ons eten bewaarden we in een bear box, op 50 meter van onze tent. Dat bood toch wat zekerheid dat er geen dieren naar onze tent toe zouden komen.”
“Ik ben Karel Sabbe niet”, lacht Lenny. “Doorgaans duurt de Pacific Crest Trail 4 tot 6 maanden. De gemiddelde wandelaar doet er 5 maanden over van het zuiden naar het noorden. Ik legde de route af in 5 maanden en 12 dagen. Ik heb in totaal 32 rustdagen ingelast onderweg. Dat lijkt veel, maar die rustdagen deden metaal enorm deugd en ze waren belangrijk om blessures te vermijden. Op rustdagen kon ik ‘normaal’ eten en sliep ik in een gewoon bed. De keerzijde was dat ik dan weg was uit de natuur. De drukte leverde extra prikkels op – na een tijdlang in de natuur was dat telkens weer wennen.”
“Ik ben gestart met twee vrienden en een vriendin. We wandelden niet de volledige route samen. Soms was ik wekenlang alleen op pad, soms leerde ik andere wandelaars kennen en ging ik een stuk met hen verder. Je kiest zelf hoe sociaal je je wandeling maakt. Soms had ik nood aan alleen zijn, maar na een paar dagen miste ik dat contact.”
“Ik heb vijf paar wandelschoenen versleten op de Pacific Crest Trail.”
Lenny, ultrawandelaar
“Ongelooflijk maar waar: ik heb de hele Pacific Crest Trail geen blaren gehad. In totaal heb ik vijf paar wandelschoenen versleten op de Pacific Crest Trail, onder andere van Salomon en Hoka. Ik vertrok met één paar en als ze versleten waren, kocht ik onderweg nieuwe. Dan calculeerde ik een of twee rustdagen in om een klein toertje te wandelen om de schoenen goed in te lopen.”
“Ik heb geen kaarten of wandelgidsen gebruikt tijdens mijn tocht, enkel de FarOut app. In de app kon ik vooraf kaarten per regio downloaden en offline zetten. Een minpunt is dat je je telefoon nodig hebt om de route te bekijken en dus batterij verbruikt. Op stukken van 10 dagen kom je dan niet toe met maar één powerbank. In onze wandelgroep wisselden we af: vier mensen gebruikten hun telefoon om te gidsen en om foto’s te maken, de andere zes mensen zetten hun telefoon uit. Door de taken te verdelen en te plannen, lukte het om die stukken te overbruggen.”
“Op veel stukken van de route is er maar één pad, dus je kan daar niet echt verloren lopen. En in de sneeuw wandel je op ’t gevoel. Dan oriënteer je je op basis van de bergtoppen die je ziet. Daar is het vooral verraderlijk dat je nooit weet of er water onder de sneeuw zit.”
“Op de Pacific Crest Trail sliep ik vooral in mijn tent, in het wild. Soms waren er campsites – kleine spots met een effen terrein waar plaats is voor enkele tentjes, soms kampeerde ik gewoon op een open vlakte.”
“Kamperen in de sneeuw was niet vanzelfsprekend, want de koude van dat sneeuwtapijt komt door je matras heen. We gingen dan ’s nachts al om 2 uur terug op pad, in het pikkedonker, met een hoofdlamp op. Want overdag werd het te warm en smolt de sneeuw, zodat we er diep in wegzakten. Sommige ijsvlakten die we moesten doorkruisen, veranderden later op de dag in een meer.”
Om je trektocht vlot te laten verlopen, stop je best deze items in je rugzak:
• Goede wandelschoenen: “Ik wandelde zelf met trailrunschoenen. Belangrijk is dat ze waterdicht zijn, zelfs voor in de woestijn. Door het oversteken van de verschillende rivieren in de Sierra’s kreeg ik alsnog natte voeten, daar was weinig aan te doen. Gelukkig had ik een extra paar wandelsokken bij om ’s avonds aan te trekken en ’s ochtends mee op pad te gaan.”
• Lichtgewicht tent: “Kies een tweepersoonstent voor één persoon, zo heb je voldoende ruimte voor je spullen. Vooral in de Sierra Nevada moet je bagage mee in je tent passen.”
• Comfortabele slaapmat: “Een onderschatte factor! Een goed matje ondersteunt je rug en zorgt voor isolatie. Ik sliep op een slaapmat van Nemo en zag onderweg vaak wandelaars met datzelfde matje.”
• Slaapzak: “Om de temperatuur op peil te houden, gebruikte ik vaak ook een lakenzak.”
• Waterfilter: “Een must om onderweg sneeuw of rivierwater te zuiveren tot drinkwater.”
• Muggenspray: “Er waren extreem veel muggen, vooral in de Sierra Nevada en Oregon.”
• Powerbank: “Ik heb er altijd twee op zak, eentje dient als back-up.”
• Wandelstokken: “Behalve in Oregon heb ik mijn wandelstokken de volledige route gebruikt.”