Wie houdt van een snuifje geschiedenis, komt op deze GR-route door de groene long van Ieper zeker aan zijn trekken. Wanneer je door de stille velden wandelt, is de herinnering aan de Eerste Wereldoorlog nooit ver weg. Maar ook de natuur doet z’n best om je met verstomming te slaan: een eerste lus leidt je door de Verbrande Molenbossen en de Gasthuisbossen terug naar je vertrekpunt, om van daaruit de kanaalbedding te volgen naar het Duivelskasteel en opnieuw te eindigen aan Domein De Palingbeek.
WIST-JE-DATJE: De bewoners van het Duivelskasteel hadden er in de middeleeuwen een handje van weg om voorbijrijdende handelaren te overvallen. Vandaag is er het clubhuis van golfclub De Palingbeek gevestigd.
Op amper een boogscheut van de stad Brugge word je al verwelkomd door het groene Lappersfortbos, dat de bedrijvigheid van de stad snel doet vergeten. Via een oude spoorwegbedding bereik je de Assebroekse Meersen, een uitgestrekt gebied van 420 hectare met grasland en knotbomen, opgedeeld door hoogstamdreven. De laatste kilometers langs deze GR-route wandel je naast het kanaal Brugge-Gent door het natuurgebied Gevaerts Noord, beheerd door Natuurpunt. Hou je ogen open voor ijsvogels en oeverzwaluwen!
WIST-JE-DATJE: In de jaren ’00 ketenden milieuactivisten zich vast aan de bomen van het Lappersfortbos om te voorkomen dat het gebied als industriezone werd ingekleurd. Ze slaagden deels in hun opzet: van de 17 hectare bos ontsnapte 13,5 hectare aan de kap.
Wil je je samen met het hele gezin aan een legendarische wandeltocht in behapbaar miniformaat wagen? Dan is de Kustroute van De Panne naar Wenduine een absolute voltreffer. Afhankelijk van de conditie en het doorzettingsvermogen van je kleine stappers kies je zelf voor etappes van 5 tot 30 kilometer per dag. Toch een verkeerde inschatting gemaakt? In elke kustgemeente kan je aan verschillende haltes op de Kusttram springen om een stukje over te slaan, of op het einde terug naar start te reizen. Zo heb je toch het echte GR-gevoel kunnen ervaren!
WIST-JE-DATJE: De geschiedenis van de Kusttram, met zo’n 67 kilometer de langste tramlijn ter wereld, gaat terug tot 1885, toen de eerste buurttramlijn tussen Oostende en Nieuwpoort-Stad werd aangelegd.
De grote verbindende factor tijdens deze wandeltocht langs de GR 128 is de Leie. Richting Gent kronkelt de rivier zich een weg door een idyllisch, romantisch landschap. Dichter bij de bewoonde wereld passeer je het bekende recreatiedomein de Blaarmeersen, waarna je getrakteerd wordt op een portie cultuur voor gevorderden in de Arteveldestad. Op de terugweg eist de indrukwekkende vogelpopulatie van natuurreservaat de Bourgoyen-Ossemeersen alle aandacht op, tot je via de voormalige Norbertijnenabdij weer in Drongen belandt.
WIST-JE-DATJE: Vanaf mei kan je in de Bourgoyen-Ossemeersen genieten van een prachtig schouwspel. De hooilanden staan dan in bloei en vormen een kleurrijk tapijt van wilde bloemen, in de volksmond ook wel de ‘Wilde Gentse Floraliën’ genoemd.
De Dendervallei vormt het glooiende decor van deze gevarieerde GR-wandelroute, die vertrekt aan de Abdijkerk van Ninove, maar al snel de nodige dosis groen verschaft. Onderweg passeer je authentieke dorpjes zoals Aspelare, Voorde en Zandbergen, waar je de Dender oversteekt en even op adem komt voor je je waagt aan de beklimming van de Bosberg en de Oudenberg. De befaamde Muur van Geraardsbergen met een hellingsgraad van 20 procent is geen lachertje, maar die mattentaart op de Markt achteraf smaakt des te beter!
WIST-JE-DATJE: Het Raspaillebos op de flanken van de Bosberg zou zijn naam danken aan de roversbendes die er zich in de 14de eeuw, ten tijde van Jacob Van Artevelde, schuilhielden. ‘Rapaille’ betekent zoveel als ‘gespuis’.
Treed in de sporen van Reynaert de Vos en stap van Lokeren tot het Nederlandse Hulst (of sla de laatste etappe over als je binnen onze landsgrenzen wil blijven). Her en der langs deze Streek-GR kan je niet alleen beelden van de befaamde viervoeter spotten, maar ook even verpozen op een ‘Reynaertbank’, voorzien van een gegraveerde versregel uit het verhaal. Het merendeel van de route loopt over verharde paden en door rustige dorpskernen, ideaal voor wie niet te ver van de beschaving wil afdwalen.
WIST-JE-DATJE: De route werd uitgestippeld door het Reynaertcomité, in de kelders van het Destelbergse kasteel Notax. In 1955 werd het pad officieel ‘ingereden’ – het was in eerste instantie namelijk een toeristische autoroute.
Trek je stevige wandelschoenen maar aan en neem een verrekijker mee, want langs deze GR-route ga je op ontdekking door een stukje Vlaanderen dat nog wild en ongerept is. Beginnen en eindigen doe je aan het Mechels Broek, een natuurgebied beheerd door Natuurpunt, bespikkeld met vijvers, poelen en beekjes. Daartussenin volg je de rustige jaagpaden door grasland en broekbos, die het landschap rond de landelijke gemeenten Bonheiden en Rijmenam typeren. Net buiten Rijmenam is de Dijle je kompas om weer naar start te geraken.
WIST-JE-DATJE: In het Mechels Broek kan je oog in oog komen te staan met een gehoornde, maar zachtaardige herkauwer. De Schotse gallowayrunderen worden ingezet als natuurbeheerders, die de graslanden begrazen en de biodiversiteit stimuleren.
Een absolute must voor liefhebbers van Kempense zandgronden en geurige dennenbossen. Eens je het Begijnhof en het Oude Gasthuis van Herentals achter je hebt gelaten, word je getrakteerd op het ene na het andere groene natuurpareltje. Zo is het Zwart Water in Lichtaart, met zijn moerassen en naaldbomen, een populaire broedplaats voor diverse vogelsoorten en passeer je in Kasterlee langs De Hoge Rielen, een prachtig natuurgebied en recreatief verblijfscentrum op een voormalig Brits militair domein.
WIST-JE-DATJE: De ‘typische’ naaldbossen horen eigenlijk niet thuis in de Kempen, maar werden aangeplant om hout te leveren aan de mijnbouw. Biologen pleiten voor een terugkeer naar het streekeigen heidelandschap om het droogteprobleem op te lossen.
Gehurkt tegen de grens met Limburg én Nederland loopt de oudste Streek-GR van ons land, die je de weidse omgeving rond de gemeente Mol beter leert kennen. Deze streek staat bekend om haar waterplassen zoals het Zilvermeer, het typisch witte zand, de brede kanalen met rustige jaagpaden en natuurlijk de sympathieke Kempense gehuchtjes. Onderweg word je niet alleen getrakteerd op natuurlijke parels, maar krijg je ook een inkijkje in het industriële karakter van de streek, met een glansrol voor de zandwinning en het atoomonderzoek.
WIST-JE-DATJE: Vóór de gemeentefusies van 1977 was Mol de grootste gemeente van België. Zowel de Streek-GR als de gemeentegrenzen hebben – met een beetje verbeelding – de vorm van een wandelschoen. Toeval?
Wie Genk zegt, denkt aan de steenkoolmijnen, maar sinds de sluiting in de jaren 1980 komt de ware aard van de streek weer naar boven. Het heidegebied met vijvers en moerassige vegetatie vormt nu het decor voor een uniek natuurlijk landschap, met her en der de nodige knipogen naar het verleden. Na het Molenvijverpark, het Heempark en natuurgebied Melberg is ook de stad zelf een bezoekje waard. De wijken Waterschei, Winterslag en Zwartberg – de zogenaamde ‘cités’ uit de steenkooldagen – geven Genk haar typische structuur van verspreide woonkernen.
WIST-JE-DATJE: Hoewel de provincie Limburg over het algemeen weinig hoogteverschillen kent, krijgt het landschap wat extra reliëf dankzij de mijnterrils. Deze heuvels zijn ontstaan door de ophoping van gruis en afval uit de steenkoolwinning.
Via het park van Bilzen wandel je het natuurgebied Demervallei in, waar de Demer zich in het licht heuvelachtig landschap af en toe laat zien in de vorm van een klein beekje. Langs oude watermolens en door prachtige holle wegen, verscholen tussen graslanden, akkers en boomgaarden, bereik je na een tijdje de kasteelhoeves Rooi en Betho. Mis ook het idyllische dorpje Kanne met haar witte huizen uit ter plaatse ontgonnen mergelsteen niet! In de verte lonkt de kathedraaltoren in het historische centrum van Tongeren.
WIST-JE-DATJE: Hoeselt mag een bijzondere bewoner binnen zijn rangen rekenen. Aangetrokken door het zoete fruit van de omliggende boomgaarden laat de schuwe das zich af en toe spotten in het Wijngaardbos.
Haspengouw staat bekend als dé fruitstreek van ons landje en is een streling voor het oog in voor- en najaar – eerst door de bloesems, later door het sappige fruit aan de bomen. Dit uitgestrekte wandelparcours laat je kennismaken met de andere troeven van de streek en die zijn er voldoende. Van lieflijke beekvalleien, weidse landschappen en kilometers ver reikende panorama’s tot kastelen, oude hoeves en gezellige boerendorpjes waar de Limburgse hartelijkheid je tegemoet gewaaid komt. De Streek-GR Haspengouw is volledig autoluw, ideaal voor rustzoekers.
WIST-JE-DATJE: De hoogstamboomgaarden van Haspengouw zijn een paradijs voor vogels. Voor soorten als de steenuil, de bonte specht en de grauwe vliegenvanger bieden ze zeer geschikte broedplaatsen.
Op een steenworp van onze hoofdstad kan je de hele dag wandelen door de gevarieerde leemstreek, waar je een reis in de geschiedenis maakt naar vredige tijden waarin land- en tuinbouw de plak nog zwaaien. Langs uitgestrekte velden en weilanden doemen regelmatig historische vierkantshoeven op. Het 80 hectare grote Kravaalbos met zijn kleurrijke voorjaarsbloeiers biedt de nodige natuurpracht voor je aan de abdij van Affligem arriveert, een stilteparadijs waar je op warme dagen even kan verpozen met een biertje en een stukje kaas.
WIST-JE-DATJE: De grote vijver in het Kravaalbos is een overblijfsel van een historische zandsteengroeve. Op de route kom je de parochiekerk van Mazenzele, gedeeltelijk opgetrokken uit deze zandsteen, tegen.
Op een steenworp van onze hoofdstad kan je de hele dag wandelen door de gevarieerde leemstreek, waar je een reis in de geschiedenis maakt naar vredige tijden waarin land- en tuinbouw de plak nog zwaaien. Langs uitgestrekte velden en weilanden doemen regelmatig historische vierkantshoeven op. Het 80 hectare grote Kravaalbos met zijn kleurrijke voorjaarsbloeiers biedt de nodige natuurpracht voor je aan de abdij van Affligem arriveert, een stilteparadijs waar je op warme dagen even kan verpozen met een biertje en een stukje kaas.
WIST-JE-DATJE: De grote vijver in het Kravaalbos is een overblijfsel van een historische zandsteengroeve. Op de route kom je de parochiekerk van Mazenzele, gedeeltelijk opgetrokken uit deze zandsteen, tegen.
Deze verrassend groene route start in Halle, waar je zowel in oostelijke als westelijke richting kan vertrekken. In het uitgestrekte Zoniënwoud en het park van Tervuren met het recent gerenoveerde Afrikamuseum waan je je de koning te rijk, terwijl in de landelijke streek rond Kortenberg enkel de overvliegende vliegtuigen je eraan herinneren dat je in de bewoonde wereld vertoeft. Na een tussenstop in de Nationale Plantentuin van Meise wandel je het Pajottenland binnen, met haar fameuze trekpaarden en fabelachtige kastelen.
WIST-JE-DATJE: Geen tijd of fut om de hele Groene Gordel in één keer te bewandelen? Dankzij de goede verbindingen met het centrum van Brussel, deel je deze route makkelijk op in 9 dagetappes.
De ‘groene long’ van Brussel heeft zijn naam niet gestolen. Vanaf het kruispunt van Léonard volgt deze wandellus een netwerk van bospaden door de mooie, lommerrijke parken rond de hoofdstad. Al zijn het parc Seny, parc Tenreuken, parc Tournay-Solvay en parc du Bergoje slechts voorgerechtjes in vergelijking met het natuurbad dat je te wachten staat in het Zoniënwoud. Enkel tussen Oudergem en Watermaal-Bosvoorde wandel je even door verstedelijkt gebied, voor de rest word je verwend met aangename groene paden in perfecte staat.
WIST-JE-DATJE: Vlak voor het eindpunt van deze wandelroute ligt het kunstcentrum Rouge-Cloître, gevestigd in een oude abdij met een rijk verleden. Je vindt er ook de botanische tuin van Jean Massart met bijna 2.000 plantensoorten.
Even weg van de drukte? Langs dit landelijke pad kan je je hoofd helemaal leegmaken in hét prototype van het Brabantse landschap: een gevarieerde mix vol oogstrelende valleien, holle wegen en moerassige gebieden. Je wandelt ook door het Bois d’Hez in Genappe. Wie houdt van mooie landhuizen wordt langs deze route langs de GR 121 en de GR 126 op zijn wenken bediend. En de oude ruïnes van de bekende 12de-eeuwse cisterciënzerabdij van Villers krijg je er als uitsmijter bovenop. De omringende tuinen en boomgaarden met oude soorten zijn een feest voor botanische zielen.
WIST-JE-DATJE: Midden 19de eeuw zijn de ruïnes van de abdij van Villers al populair bij de allereerste toeristen. Erfgoed betekent in die tijd nog niet veel, dus werd er niet beter op gevonden de spoorlijn Ottignies-Charleroi dwars door de tuinen van de abdij aan te leggen.
Waals-Brabant mag dan de kleinste provincie ten zuiden van de taalgrens zijn, toch kan je er met gemak een tiental dagen al wandelend doorbrengen. Van de Leeuw van Waterloo naar het meer van Pécrot, het provinciaal landgoed van Hélécine, de ruïnes van de abdij van Villers,… Aan bezienswaardigheden geen gebrek wanneer je langs de heuvelachtige paden en kronkelende rivieren schrijdt. Witte stenen dorpjes, kerkjes en kapelletjes, molens en vierkantshoeves in een landschap van weilanden: hier lijkt de tijd even te hebben stilgestaan.
WIST-JE-DATJE: Vertrek je vanuit Waver? Zoek dan even bij de ingang van het stadhuis naar de Maca, een guitig bronzen beeldje dat het eeuwige geluk belooft als je over zijn billen wrijft.
In deze uithoek van de Oostkantons klim je langs landelijke asfalt- en boswegen gestaag omhoog om vervolgens weer af te dalen in de vallei van de Holzwarche, een beek die uitmondt in het Meer van Bütgenbach. In dit beschermde natuurgebied, beheerd door Natagora, baan je je een weg naar het wintersportgebied Weißer Stein, waarna de weg afbuigt door een behaagd weidegebied richting Mürringen. Na een steil bospad omringd door donkere bomen duik je weer de vallei, om tussen weiden en velden het startpunt weer te zien opdoemen.
WIST-JE-DATJE: Dit is de place to be om wilde narcissen te bewonderen, die in het voorjaar in volle bloei staan. Opgelet: kijken mag, aankomen niet! De bloemen maken deel uit van het beschermde natuurgebied.
Deze glooiende wandelroute in het hartje van de Ardennen brengt je over heuvels en dalen door een typisch ‘bocagelandschap’. Velden en weiden worden er afgezoomd door hagen, bomenrijen of – iets minder idyllisch – prikkeldraadversperringen. Het resultaat is een lappendeken van percelen in allerlei vormen en maten, bespikkeld met boerderijen en kleine gehuchtjes. Top of the bill? Het kasteel van Franchimont, dat ondanks de vernielingen tijdens de Franse Revolutie nog steeds een beklijvende indruk maakt.
WIST-JE-DATJE: Om de twee jaar vindt in het kasteel de ‘Foire Médiévale’ plaats, waar de oude ambachten weer tot leven komen en iedereen volledig gekleed gaat in middeleeuwse klederdracht.
Het Land van Herve is een parel vol natuurlijke rijkdommen, waar je via oude voetgangersroutes en erfdienstbaarheden ongehinderd door bloemrijke velden, weiden en boomgaarden kan trekken. De rustieke boerderijen, historische huizen en sympathieke dorpjes langs deze route doen je met gemak vergeten dat je vlakbij grote steden zoals Luik, Maastricht en Aken wandelt. Een hongertje onderweg? De bochtige paden langs groene graslanden brengen je meer dan eens bij een kaasmakerij, waar je je lunch kan opvrolijken met een stukje wereldbefaamde Hervekaas.
WIST-JE-DATJE: Schrik niet als de inwoners van deze streek je aanspreken in een bizar taaltje. Het ‘platt’ of Oostlimburgs-Ripuarisch dialect, dat hier nog door een minderheid van de bevolking gesproken wordt, situeert zich ergens tussen het Limburgs en het Hoogduits.
Fans van bijzonder cultuurhistorisch erfgoed zullen hun vingers aflikken tijdens deze wandeling, die omhuld wordt door een deken van rust en stilte. Indrukwekkende hoeves, pittoreske dorpjes en maar liefst drie kastelen, omringd door Franse tuinen en uitgestrekte wijngaarden, passeren de revue. Nu eens duik je het schaduwrijke bos in, dan weer geniet je van de sereniteit van het platteland in open veld. Neem zeker een kijkje in de tuinen van het kasteel van Annevoie, met hun mengelmoes aan Franse, Italiaanse en Engelse invloeden.
WIST-JE-DATJE: In Warnant, een dorpje in de Molignéevallei, kan je een slakkenkwekerij bezoeken – proevertjes inbegrepen. Wat dacht je van een portie slakkenkaviaar? In het winkeltje vind je ook tal van streek- en hoeveproducten.
Vertrekken doe je in de Samson-vallei, waarna een kleine klim volgt naar het dorpje Mozet, naar verluidt een van de mooiste dorpen in Wallonië. Weidse panorama’s over de vallei vol uitgestrekte velden, akkers en weelderige loofbossen zorgen voor een gevarieerd aanbod die je kleine stappers zeker en vast bij de les houden. Nog energie op overschot? Breng dan zeker een bezoekje aan de nabijgelegen karstgrotten van Goyet, een van de belangrijkste prehistorische sites van België of zelfs Europa, waar zo’n 45.000 jaar geleden onze voorouders onderdak vonden.
WIST-JE-DATJE: In Goyet werd door archeologen de schedel van een prehistorische hondachtige opgegraven. Na grondig onderzoek bleek deze viervoeter 31.700 jaar geleden rond te huppelen, misschien wel het oudste gedomesticeerde dier ooit gevonden!
Grasgroene valleien, beboste heuvels, panoramische rotsformaties en velden vol wilde orchideeën: op deze langeafstandsroute is het variatie troef wat betreft natuurlijke schoonheid. Het pad begint in de provincie Henegouwen door de drassige Fagne, met de bekende Lacs de l’Eau d’Heure, en de kalkrijke Calestienne. Nadien strekt de GR 125 zich uit naar de westelijke Ardennen om te eindigen in de Condroz. Een boeiende geologische reis met ‘water’ als sleutelwoord: grillige beekjes, wilde rivieren en zelfs imposante meren geven het landschap mee vorm.
WIST-JE-DATJE: In een oude marmergroeve in Vodelée, een dorpje tussen Givet en Phillippeville, kan je tegenwoordig duiklessen volgen en tot 40 meter diep de fraai gekleurde wanden van de groeve bewonderen.
Onder wandelaars heeft de Borinage met haar industriële en ietwat verloederde look misschien niet zo’n positief imago. Onterecht! De koolmijnen zijn immers gevestigd in voormalige landbouwzones, zoals de Paturages en Bougnies. Rustieke paden doorkruisen hier het platteland en passeren charmante dorpjes die getuigen van een landelijk verleden. In de buurt van Spiennes vind je oude vuursteenmijnen die op de Werelderfgoedlijst van Unesco prijken. En voor een buitengewoon panorama over de stad Mons hoef je alleen maar even de terril Héribus te beklimmen.
WIST-JE-DATJE: In SILEX’S, het interpretatiecentrum van de vuursteenmijnen in Spiennes, kom je alles te weten over deze archeologische site. Per jaar mogen maximaal 5.500 bezoekers afdalen in de Neolithische mijnen.
Grillige, oude paden kronkelen zich een weg door de prachtige bossen van Stambruges en Ville, waar ‘eentonigheid’ het laatste woord is wat in je opkomt. Na een tijdje maken de bomen plaats voor open plekken, waar oude steengroeves en de zandverstuiving van het natuurgebied Mer de Sable in het oog springen. Het tweede gedeelte van de route brengt je in het bos van Beloeil en langs het jaagpad van het kanaal Ath-Blaton, waar je op een fraai uitkijkpunt het kasteel van Beloeil kan bewonderen. Een vlakke wandeling, voor iedereen toegankelijk.
WIST-JE-DATJE: In het bos van Stambruges ligt ‘la Fontaine bouillante’, een bron waar water opborrelt door een aardscheur. Volgens de legende verdronk hier de maîtresse van de Prins De Ligne, met koets én bemanning.
Het prachtige woud van het Pays de Chimay is een nog onbekend plekje van meer dan 90.000 hectare, met een ongelooflijke diversiteit in het landschap. Van de moerassige Fagne over de kalkhoudende Calestienne naar de uitlopers van de Ardennen: verveling is geen optie langs de Grande Traversée. Doorheen de valleien van de Viroin en de Hermeton flirt je voortdurend met de provinciegrens tussen Henegouwen en Namen. Hou halverwege je ogen open voor zeldzame planten en vlinders, die je nergens anders in België vindt.
WIST-JE-DATJE: Deze langeafstandsroute is de enige in Wallonië die over het volledige traject legale bivakzones langs het pad voorziet. Hier mag je gratis en voor niks je tentje in het wild neerpoten. Een trekking voor natuurliefhebbers dus!
Voor deze route kies je maar beter een mooie, heldere dag uit. Her en der word je immers getrakteerd op uitkijkpunten, waar je een onbelemmerde blik werpt op de vallei van de Semois. Opgelet: stevige wandelschoenen en dito wandeloutfit is aangeraden, want er komt wat klimwerk aan te pas! Blikvangers in de buurt van Bouillon zijn de Pont de Cordemois, die de gelijknamige abdij met de stad Bouillon verbindt, en de 22 meter hoge uitkijktoren van Auclin. Het mooiste uitzichtpunt echter vind je bij de belvédère van Botassart, waar je ‘het graf van de reus’ overschouwt.
WIST-JE-DATJE: Langs deze route vind je ook de fameuze ladders van Les Falloises, zogezegd de meest avontuurlijke wandeling van België. Tijdens deze 5 km lange lus moet je vier metalen ladders op- en afklauteren om de steile rotsen te overbruggen.
De kerk van Transinne – een dorpje dat vooral bekend staat om het Euro Space Center – is het startpunt van een leuke, ontspannende wandeling door betoverende bossen en langs mooie oeverpaden, waarbij je de Boven-Lesse zelden uit het oog (of het oor) verliest. De rivier laat zich het ene moment van haar meest onstuimige kant zien, om daarna weer rustig murmelend in de achtergrond op te gaan. Waag je je bij het ochtendgloren of rond valavond in de bossen, dan is de kans groot dat je een ree of hert kan spotten.
WIST-JE-DATJE: Naaldbomen zo Ardens als droge worst? Niets is minder waar. Tot 200 jaar geleden bestonden de bossen rond Transinne vooral uit eiken en beuken, tot ze vervangen werden door de economisch meer rendabele sparren en dennen.
Deze mooie, groene provincie laat zich niet zomaar temmen. Om voorbij de clichés te kijken en de vele gezichten van Belgisch Luxemburg te leren kennen, moet je de tijd nemen. Langs de GR 151 komen alle natuurlijke rijkdommen aan bod: de donkere bossen van Anlier en Saint-Hubert, de weidse plateaus van Bastogne en Recogne, de valleien van de Sûre en de Lomme… Maar ook de leisteengroeven van Martelange, de smederijen van Habay en de molens van Poix-Saint-Hubert dragen bij tot het typisch Ardense patrimonium.
WIST-JE-DATJE: Luxemburg is tegelijk de grootste en dunst bevolkte provincie van België, met amper 61 inwoners per vierkante kilometer. Als je je in eigen land eens alleen op de wereld wil voelen, is dit the place to be!
GR staat voor Grote Routepaden. Wandelroutes over lange afstand, voorzien van rood-witte markeringen. Niet de snelste, maar wel de mooiste route van A naar B, meestal over onverharde wegen.
De eerste GR werd in 1947 gemarkeerd in Frankrijk. Op Belgische bodem was de GR 5 (van de Noordzee naar de Middellandse Zee) de eerste GR in 1962.
In Vlaanderen telt het GR-netwerk bijna 4.800 km, in Wallonië en Brussel zo’n 5.500 km en de Randos Boucles (RB’s) bieden meer dan 6.000 wandelplezier. De GR-routes lopen vaak over de landsgrenzen, dus je kan de paden aan elkaar knopen tot een internationale wandelroute.
GR-routes worden aangeduid met de typische rood-witte bewegwijzering en streek-GR’s zijn geel-rood gemarkeerd. In principe heb je dus geen kaart, kompas of gps nodig om een GR te wandelen. Toch bang om verloren te lopen? Voor bijna elk GR-pad bestaat er een topogids, een wandelboek dat de route in beide richtingen beschrijft. Wie graag met een gps wandelt, kan de gpx-tracks gratis downloaden op www.groteroutepaden.be.