Achttien eilanden waar je absolute stilte en natuurpracht vindt: dat zijn de Faröer. Een droom voor avontuurlijke zielen die graag naar het noorden trekken. Wij gingen alvast op ontdekking!
De Faeröer-eilanden spreken al lang tot de verbeelding van wie graag reist op zoek naar natuurschoon. Maar hoe constant die absolute natuurpracht ook is, zo wisselvallig is het weer. Het zal voor velen een reden zijn om deze bestemming niet op de bucketlist te zetten. Maar het typische weer past de plek als gegoten. De lucht kleurt om de haverklap alle tinten grijs en ook de wind is een factor om rekening mee te houden. De pure pracht van de eilandengroep toont zich gewoon aan jou als ze dat wil. Maar wat je te zien krijgt als het weergordijn zich opent, is onwaarschijnlijk mooi!
De achttien eilanden met vulkanisch verleden behoren tot Deens grondgebied, maar door hun afgelegen ligging genieten ze veel autonomie. Dat vertaalt zich ter plaatse in een eigen dialect en vooral een eigen karakter.
In het noordwesten van het grootste eiland Streymoy vind je het dorpje Saksun. Je ziet er niet meer dan een eenvoudig wit kerkje boven een lagune met zwart zand, omringd door 19de eeuwse huisjes met grasdaken. Alles bij elkaar wonen er 35 mensen. Hans, die er een vissershuis zorgvuldig opknapte tot vakantieverblijf, zegt: “I came here looking for stillness.” En of je dat op de Faeröer vindt.
• Aantal inwoners: 51.000
• Aantal schapen: 71.000
• Oppervlakte: 1.393 km2, piepklein!
• Aantal eilanden: 18, waarvan 17 bewoond
• Aantal verkeerslichten: 3, dus kleine kans op file
• Afstand tot de oceaan: maximaal 5 km, van eender waar op de archipel
• Vogelsoorten: tot wel 110
In hoofdstad(je) Tórshavn wonen ongeveer 20.000 mensen, samen goed voor 40% van de bevolking. De steegjes tussen de rood en zwart geverfde woon- en pakhuizen zijn uitnodigend. Alle leuke plekjes liggen op wandelafstand. Op zondag lopen er opvallend veel mensen in piekfijne, traditionele kleding.
Zo ook in restaurant Katrina Christiansen, waar mensen samenkomen voor een Sunday roast: een smaakvol lamsgebraad met sides, bereid op de wijze van een Faeröerse oma. Op andere dagen vind je iets avontuurlijker eten op de menukaart. Denk lokale, gefermenteerde producten. Bij restaurant Raest van chef Poul Andrias Ziska krijg je zelfs alleen maar gefermenteerde producten op je bord, behalve het windgedroogde lam en de vis.
Een halfuurtje buiten Tórshavn roert chef Ziska ook in de potten van KOKS, een klein restaurant met gras op het dak. Maar waar de gerechten zo bekoren dat Michelin ze met twee sterren beloonde. Op je bord veel moois uit de zee: gerechten die uitblinken in eenvoud en originaliteit. De Faeröerders zelf omschrijven het restaurant vooral als “not sheep”.
Geen haar op je hoofd dat er thuis aan zou denken om je auto aan een wildvreemde uit te lenen. Maar op de Faeröer maakt die onwennigheid plaats voor een warm gevoel, wanneer exact dat gebeurt als je op zoek bent naar een lift terug na een lange wandeling.
De met bruggen en tunnels aaneengeschakelde eilanden zijn compact, met daardoor een overzichtelijk wegennet. In zo’n twee uur rijd je van oost naar west en kan je zoveel moois ontdekken. In het meest noordelijke deel vind je de oude, donkere, smalle tunnels. Ze tellen maar één rijvak, met telkens voorrang in één richting. Als je een tegenligger ziet aankomen, verstop je je in een van de donkere inhammen, lichten gedoofd om niet te verblinden.
Heb je de tijd en de keuze, neem dan niet de tunnel onder de berg door, maar de weg eroverheen. Zoals over de Oyggjarvegur, als je vanuit Tórshavn naar het noorden rijdt. Wel oppassen als je je portier open gooit, de wind ligt altijd op de loer!
Voor sommige uitstappen moet je wat meer moeite doen, zoals de hike naar de vuurtoren op het eiland Kalsoy. Geen brug of tunnel, wel een kleine ferry en een beperkt aantal plaatsen om vanuit Klaksvik aan de overkant te geraken. Je goed informeren en een plaatsje opeisen in de wachtrij is de boodschap, maar het loont de moeite.
Voor de doorsnee eilander is het leven er best comfortabel, maar voor de schapen is het business as usual. Ze zijn met zo’n 70.000. Geboren worden op een steile hellingsgraad zorgt ervoor dat de dieren zelfs op de hoogste rotsen rondhuppelen. Maar hoe verloren of eenzaam ze ook lijken, ze zijn altijd van iemand.
Wanneer het tijd is voor hun scheerbeurt, verzamelen boeren de hele kudde met de hulp van getrainde honden. De wol die de schapen opleveren, staat bekend om zijn uitzonderlijke kwaliteit.
Leuk weetje: om Google een paar jaar geleden te overtuigen om ook de Faeröer-eilanden te voorzien van Google Street View, lanceerde Visit Faroe Islands een alternatief: Sheepview 360. Een aantal schapen kreeg een harnasje aangemeten, met daarin een 360-camera.
Bekijk zeker de video!
Niet alleen schapen, maar ook vogels zijn dol op de kliffen van de Faeröer. Met als publiekslieveling de fotogenieke papegaaiduikers. Jaarlijks komen ze met miljoenen tegelijk op bezoek. Ze leggen een ei, broeden het uit en vliegen weer weg. Tot een paar jaar geleden werden deze vliegers gevangen door lokale durvers: met een schepnet in de hand, aan een touw bungelend over de klifrand. Niet heel dierenlievend, maar ook niet verwonderlijk als je na maanden hetzelfde op je bord zo’n lekkere snack voorbij ziet vliegen. En daar moet je dan wat voor over hebben.
De beste periode om de vogels te spotten is van eind april tot begin september. Aan de Vestkapp vind je de spectaculairste kliffen, het best te zien tijdens een boottocht vanuit Vestmanna. Voorzie zeker een groothoeklens en zorg ervoor dat je camera tegen een stoot en een druppel kan. En vergeet niet om jezelf stevig vast te houden.
De Faeröer-eilanden hebben een eigen luchthaven, Vágar, en een nationale luchtvaartmaatschappij, Atlantic Airways. Vanuit Parijs vlieg je rechtstreeks. Heb je meer tijd, dan kan je ook met de auto en ferry op pad. Je rijdt dan naar Hirtshals in Denemarken (net geen 12 uur rijden), waar je de auto op de ferry parkeert, die je vervolgens in 36 uur naar Tórshavn brengt. En wie nog duurzamer wil reizen, kan ook met de trein vanaf Brussel-Zuid of Amsterdam naar Hirtshals!
Al die natuurpracht lokt veel toeristen naar de archipel. En helaas volgen die niet altijd het heilige principe van leave no trace. Daarom sluiten de Faeröerders de populaire trekpleisters enkele dagen voor toeristen, elk jaar opnieuw in april. Enkel wie zich op voorhand als vrijwilliger inschrijft om te helpen én geloot wordt, mag voet aan wal zetten.
Ook IJsland sloot eerder al bekende trekpleisters toen bleek dat hordes toeristen schade berokkenden aan het natuurlijk erfgoed van het eiland. Thailand sloot dan weer Maya Bay – bekend van de film The Beach – zelfs vier jaar lang toen bleek dat de hopen toeristen het stukje paradijs omtoverden tot een vuilnisbelt.
De missie van 'Closed for maintenance' op de Faröer? Paadjes en bewegwijzering herstellen, hekken repareren en waar nodig Moeder Natuur in al haar glorie herstellen. Het zijn zeer gegeerde plaatsen om mee te doen, dus waag je op tijd aan de verloting!
PS. Net zoals de natuur, heeft ook je uitrusting af en toe nood aan de nodige maintenance. Onderhoud op tijd je spullen zodat ze in tiptop conditie mee op avontuur kunnen! Met Care & Repair helpen we je daarbij: ga zelf aan de slag met onze DIY-tips of laat het over aan onze professionals.
Kriebelt het om zelf zo'n avontuur te beleven, maar ontbreekt het je aan kwalitatief materiaal? Of wil je die nieuwe trekrugzak eerst eens uitproberen? Goed nieuws: je kan je uitrusting ook huren bij A.S.Adventure. Huren kan al vanaf één nacht, kiezen doe je à la carte.