🕒 Leestijd: ongeveer 9 minuten

Op bezoek bij de Blije Bijtjes van imker Babette (12)

Sommige kinderen vragen een trampoline voor hun verjaardag, een mooi boek of misschien een schattige cavia. Maar Babette Van de Merckt (12) uit Sint-Niklaas? Zij wilde bijen. Toen ze tien werd, kreeg ze van haar ouders een volkje cadeau. Sindsdien is ze een trotse imker. Samen met haar vader Geert zorgt Babette ervoor dat de om en bij (hihi) 240.000 bijen in hun tuin niks tekortkomen. Ze heten immers niet voor niets Babettes Blije Bijtjes.


Zachtaardige prikkers

De tuin achter het huis waarin Babette woont samen met haar ouders en zus Juliette (14) is netjes verdeeld in twee stukken. Het dichtst bij de woning ligt een klein gemaaid grasveld, “ideaal om te badmintonnen”. Daarachter begint het rijk van de bij. Een weelderig en kleurrijk bloemenveld met grote lavendelstruiken rond een vuurschaal. Zelfs een klein vijvertje verstopt tussen de planten. Dat is de drinkplaats van de bijen. “Toen we ons huis kochten, was dit een heel nette tuin. Met een strak gazon en buxusstruiken. De vorige eigenaars schrokken toen ze hier nog eens op bezoek kwamen”, glimlacht mama Sieglinde. “Er zijn familieleden en vrienden die het te wild vinden. Maar wij vinden het mooi.”

 

“En het is het ideale bijtjesbuffet”, zegt Babette. “Zij kunnen vlak bij hun kasten stuifmeel vinden. Ze vliegen massaal op de bloemen af. Kom maar eens kijken.” Babette hijst zich in haar imkerpak. Of kapruin, zoals de kenners het noemen. Het bestaat uit een witte overall, een hoed met gaas en dikke handschoenen. Geen enkel gaatje waar een bij door kan prikken. Of toch. “Oei, mijn sokken hangen te laag, snel even optrekken.”

Wie is Babette?

Babette Van de Merckt is 12 en net afgestudeerd van de lagere school

-

Woont in Sint-Niklaas met haar ouders en zus Juliette (14)

-

Houdt van bijen houden en paardrijden

-

Klimt al eens graag in haar hangmat in de boom

-

Zit graag aan het kampvuur met vrienden

Ze stapt naar de bijenkasten achteraan in de tuin. Wij mogen volgen in onze gewone kleding. Babette merkt dat we treuzelen. “Maak je geen zorgen. De bijen zullen niet snel prikken. Het zijn carnicabijen, een eerder zachtaardig ras. En als je achter de kasten blijft, kan er weinig gebeuren. Ze vliegen toch alleen naar voren om zo snel mogelijk bij de bloemen te zijn. Zie je die vele bijtjes voor die kast daar? Dat zijn werksters die oriëntatievluchten maken. Zo leren ze hun eigen kast kennen en herkennen.”

 

We wagen het erop en schuifelen dichterbij. Er staan vier bijenkasten naast elkaar. Eentje is versierd. Babette en Juliette schilderden er een deurtje en ramen op. Het is een gezellig huis voor een gezinnetje van 60.000. Want dat is ongeveer het aantal bijen dat in één kast woont, zo leren we van Babette.

Suiker snoepen met kleine tongetjes

Papa Geert komt erbij staan. Hij draagt eenzelfde pak als dat van Babette. Vader en dochter hebben elkaar gevonden in de imkerij. “Het was Babettes idee om bijen te gaan houden. Ze wilde iets betekenen voor de natuur. Ondertussen ben ik er ook helemaal voor gewonnen.”

 

“Als ik een idee in mijn hoofd heb, dan gaat het er niet snel uit”, lacht Babette. En dus kwamen de bijen er. Eerst één bijenvolk, gekocht bij een dierenarts die in zijn vrije tijd imker is. Ze kregen er een spoedcursus imkerij bovenop. Nu, twee jaar later, staan er vier bijenkasten en heeft Geert bijna een jaarcursus bij de Imkersbond afgerond. “We hebben ongelofelijk veel bijgeleerd. Over een paar dagen is het examen”, zegt hij. “Zo’n cursus is zeker een aanrader. Want het is toch de bedoeling dat je die beestjes een beetje soigneert.”

"We zullen nooit alle honing wegnemen. Dat is te belastend voor de bijen."


Babette en Geert tillen het deksel van een bijenkast. Eronder zit een glazen pot verstopt. Hij staat omgekeerd boven een rond gat dat toegang geeft tot de bijen. In het deksel van de pot zitten kleine gaatjes. “Als je goed kijkt, zie je de tongetjes van de bijen door die gaatjes piepen. Zo smullen ze de suikersiroop op die in de bokaal zit”, vertelt Babette. En ja hoor, kleine roze buisjes van amper een millimeter diameter schieten vliegensvlug in en uit de gaatjes. Een bijentong van dichtbij zien: we kunnen weer iets van onze bucketlist schrappen.

 

“De suikersiroop geeft de bijen extra voedingsstoffen”, legt Geert uit. “Normaal gezien eten bijen zelf de honing op die ze maken. Maar omdat wij daar een deel van oogsten, bieden we extra voedingsstoffen aan in de vorm van suikerbereidingen. We zullen trouwens nooit alle honing wegnemen. Dat is te belastend voor de bijen.”


Koningin met een gekleurde rug

In elke bijenkast zitten ongeveer elf ramen. “Binnen die ramen maken de bijen op honingraten honing en broed (larven, red.)”, legt Geert uit. “Om het de bijen iets makkelijker te maken, hangen we waswafels in de ramen. Daar zit het patroon van een honingraat al ingedrukt. Dan kunnen ze daarop voortwerken.” 

 

Ramen, raten, waswafels. Het wordt wat ingewikkeld. “Wacht, ik ga een leeg raam halen”, zegt Babette. Ze loopt naar het huis. Met een voorbeeld wordt alles een beetje duidelijker. We zien het houten raam met daarbinnen een soort lasagneblad vol kleine zeshoekjes. De fameuze waswafel. “Aan beide kanten bouwen de werksterbijen hier zeshoekige buisjes op. Daarin komt het stuifmeel, de larven en ook de honing.”

 

“Als een cilindertje vol honing zit, verzegelen de bijen het”, zegt Babette. Eens de hele honingraat volledig verzegeld is, kan het oogsten van de honing beginnen. Maar dat is voor straks. Eerst willen Babette en Geert iets anders checken. “We gaan de koningin van ons jongste bijenvolk zoeken en merken. Zo vinden we haar in de toekomst makkelijk terug. Het is belangrijk dat we af en toe controleren of ze gezond is.”

Heeft een honingbij een hondenleven?

Dit moet je weten over het leven van de honingbij:

  • Een bijenleven begint wanneer een koningin een eitje legt.
  • Uit een bevrucht eitje wordt een werkster of een nieuwe koningin geboren.
  • Is het eitje onbevrucht, dan wordt er een dar (mannelijke bij) geboren.
  • Het verschil tussen de werksters en de koningin is het eten dat ze krijgen als larve. Koninginnenlarven krijgen tot ze verpoppen koninginnenbrij. De werksterlarven moeten het na drie dagen koninginnenbrij stellen met een mengsel van honing, stuifmeel en water.
  • Bij vertrek of overlijden van de koningin worden altijd meerdere koninginnenlarven in leven gehouden om de kans op een levende koningin te vergroten. Ontpoppen er meerdere, dan overleeft de sterkste of gaat een deel van de koninginnen uitzwermen op zoek naar een nieuwe thuis.
  • Werksters zijn tijdens hun korte leven verantwoordelijk voor het proper houden van de cellen, het voederen van de larven, het verder uitbouwen en bewaken van het nest en het uitvliegen om eten te gaan halen.
  • Darren zijn alleen nuttig om de koningin te bevruchten. Hebben zij hun dienst bewezen, dan worden ze uitgemoord. Dit heet de darrenslacht. Daarna maakt het volk zich klaar voor de winter.

Met een krijtstift in de aanslag halen Geert en Babette het bovenste gedeelte van de kast weg. “Een bijenkast is onderverdeeld in twee stukken. Het bovenste gedeelte noemen we de honingkamer. Het onderste is de broedkamer”, onderwijst Geert. Met dat examen binnenkort komt het duidelijk goed. “Tussen de twee kamers zit een rooster om ervoor te zorgen dat de koningin niet uit de kast kan vliegen.” Zolang zij in de kast blijft, zullen de werksterbijen voedsel brengen. Nectar, stuifmeel, water…: het wordt allemaal aangeleverd door de werksters. “Het blijft hangen aan hun pootjes en zo transporteren ze het naar de kast. Heel schattig om te zien.”


Bruidsvlucht om veertig keer te paren

De naam van de werksterbijen is goed gekozen. “Ze doen hun hele leven letterlijk niks anders dan werken. Tot ze erbij neervallen”, zegt Geert. Dat gebeurt na ongeveer 40 dagen. Geen begrafenis, geen treurende familieleden. Een werkster die sterft, wordt meteen vervangen door een nieuw exemplaar. En zo gaat het maar door. “De werkster doen er alles aan om het broed en de koningin in leven te houden.” En de koningin zelf? Die heeft het kennelijk niet zo druk en wordt zo’n twee tot vier jaar oud.

"Tijdens de bruidsvlucht laat een koningin zich bevruchten door een veertigtal darren."


“Een koningin vliegt in haar leven maar een paar keer uit”, zegt Geert. “Een eerste keer om de omgeving te verkennen. En een tweede keer voor het echte werk, de bruidsvlucht.” Stel u geen romantisch tripje naar een nabijgelegen vijver of zonnebloem voor. Nee, tijdens de bruidsvlucht heeft de koningin maar één taak: zo snel mogelijk bevrucht worden door een veertigtal (!) darren. “In de lente en zomer zijn er in de lucht darrenverzamelplaatsen. Daarin verzamelen darren van verschillende bijenstanden zich. De koningin laat zich door hen bevruchten en vliegt terug naar haar eigen kast.” Ze legt haar eitjes en vervolgens is het weer aan de onvermoeibare werksters om de larven in leven te houden. Zodat er nieuwe bijen uit kunnen groeien.

Op zoek naar de dikke koningin

Geert en Babette gaan verder met de inspectie van hun bijenvolk. Ze hebben ondertussen bijna elk raam van dichtbij gecontroleerd. Dat vraagt opperste concentratie. Zo veel zelfs dat de fotograaf een slecht mopje* moet vertellen om Babette te doen lachen voor de foto. Een mens zou bijna denken dat ze haar hobby niet leuk vindt.

 

Babette is zot van haar bijen, maar soms valt er gewoon even niets te lachen. Dit is zo’n moment. Want hoe hard Babette en Geert ook zoeken, voorlopig is nergens in de kast een koningin te bespeuren. “Dat is slecht nieuws”, vertelt Geert. “Een volk zonder koningin is ten dode opgeschreven. Het is wel bijzonder hoe goed deze kolonie zich gedraagt. Er zit veel stuifmeel in de kast, de werksters zijn volle bak in de weer.” Maar er zit nergens broed in de cellen. En ook een dikke koningin is er niet. “Misschien is ze nog te klein om op te vallen”, zegt Geert. “Maar het zou me verbazen. Ik geef hen nog een paar dagen de tijd. Onder imkers wordt gezegd dat je niet moet panikeren zolang je bijen niet in paniek zijn. Dus ik ga nog even geduld oefenen.”

"Wespen komen storen wanneer je buiten zit te eten of drinken. Bijen zullen dat nooit doen. Die hebben alleen interesse in bloemen en planten."


De kast gaat weer dicht, we hebben het volk lang genoeg gestoord. Op naar de volgende. Tot nu toe hebben de carnicabijen hun zachtaardige imago waargemaakt. Er werd nog niemand gestoken. “Bijen steken over het algemeen niet snel. Ze zijn niet te vergelijken met wespen. Die komen storen wanneer je buiten zit te eten of drinken. Bijen hebben alleen interesse in bloemen en planten.”


Eenzame overlever

In de volgende kast die Babette opendoet, verloopt alles naar wens. De ramen zien zwart van de bijen, de raten hangen vol honing. “Hier zit wel een raat bij waarvan we kunnen proeven”, zegt Geert. “En kijk, daar zit de koningin, we gaven haar een gele stip op haar rug. Ja, dit volkje doet het prima.”

 

Het was nochtans kantje boordje afgelopen winter. Liefst drie van de vier volkjes overleefden de koude niet. “De bijen hebben in de wintermaanden al hun energie nodig om het nest warm te houden”, zegt Geert. “Dan kijken we niet in de kasten. Het is dus altijd afwachten of ze opnieuw zullen komen piepen eens de zon weer hoger aan de hemel staat.”

 

Begin dit jaar vreesden Babette en Geert even dat al hun volkjes waren gestorven. “Tot ik toevallig voorbij de kasten wandelde en zag hoe één bij moeizaam opvloog”, legt mama Sieglinde uit. Ze liep zo snel ze kon naar hun huis. ‘Ze leven! Ze leven!’ scandeerde ze onderweg. “Misschien een beetje dramatisch, maar ik was zo blij dat tenminste één volkje het had gehaald”, glimlacht Sieglinde.

"Ik heb een app waarin ik noteer wanneer en uit welke kast we honing oogsten, hoe het gaat met de koninginnen."


Ondertussen heeft Babette opnieuw vier kasten vol Blije Bijtjes. Het vraagt blijkbaar wel wat boekhoudkundig werk om bij te houden hoe al die bijtjes het stellen. “Ik heb een app waarin ik noteer wanneer en uit welke kast we honing oogsten, hoe het gaat met de koninginnen enzovoort”, zegt Geert. De kasten kregen de namen C1, C2, C3 en C4. Dat klinkt saai. “De C verwijst naar de bijensoort, carnica in dit geval. Het cijfer naar de kast zelf. Misschien zou het leuker zijn om de koninginnen een naam te geven”, oppert Geert. “Babette, daar mag jij eens over nadenken.”

 

Babette glimlacht. Zij heeft even wat anders aan haar hoofd: een honingraat oogsten. Ze geeft een paar stevige meppen op een raam. De bijen duikelen opnieuw de bijenkast in. Het raam neemt Babette mee naar de tuintafel. Op een serveerschaal snijdt ze er stukken honingraat uit. “Je kan de honing nu gewoon proeven”, zegt ze. “De bijenwas moet je niet opeten. Gooi die maar gewoon tussen de bloemen, dan kunnen de bijen hem hergebruiken.”

 

En zo heeft Babette in één klap niet alleen blije bijtjes in haar tuin, maar ook heel blije gasten. De honing smaakt heerlijk. Zus Juliette is net weg. “Jammer, want zij is de honingverslaafde van ons gezin”, lacht Babette.

Beeyoncé en The Beeatles

Babette en Geert oogsten elke jaar twee keer honing, in de lente en de zomer. “Met onze honingslinger halen we de honing uit de raten. Met dank aan de middelpuntvliedende kracht. Dat is altijd een heel werkje”, zegt Geert.

 

Er landt een bij op de honingraten. “Oei, die moeten we even wegjagen of straks hangt hier een hele zwerm”, zegt Geert. “Bijen communiceren met elkaar om te melden waar er eten te vinden is.”

 

“Daarvoor doen ze een dansje. Dat wist je niet, he”, zegt Babette. “Maar het is echt zo, bijen communiceren door te dansen.” Dat wisten we inderdaad niet. In dat geval lijkt Beeyoncé ons wel een geschikte koninginnennaam. (En de darren kunnen The Beeatles heten. Of The Bee Gees. Bon, we dwalen af…)

"De bijtjes zien vliegen, is rustgevend. Het is als kijken naar een aquarium, maar dan leutiger."


Babette is duidelijk trots op de honing van haar bijen. “Ik ben echt graag bezig met de bijen”, zegt ze. “Maar het leukste vind ik nog dat het iets is dat ik samen met mijn papa kan doen.”

 

Ook Geert geniet ten volle van hun gezamenlijke hobby. “Na mijn werk kom ik soms een halfuurtje naar de bijenkasten kijken.” Zoals een ander voor een tv ploft, zo nestelt Geert zich in zijn tuinstoel. “De bijtjes zien vliegen, is rustgevend. Het is als kijken naar een aquarium, maar dan leutiger. Laat ons zeggen dat Babette en ik allebei gebeten – of zeg maar gestoken – zijn door de bijtjes (lacht).”

 

INFO: Je kan de avonturen van Babette en haar bijtjes volgen op Instagram: @Babettesblijebijtjes

Wie zelf interesse heeft om imker te worden, kan altijd terecht bij de Imkerbond voor informatie en cursussen op konvib.be

 

 

*De slechte mop: ‘Waarom is een beer geen koala? Daarvoor is hij niet gekoalaficeerd.’ Ha ha ha.

Laat je verder inspireren

Ook A.S.Adventure helpt de bijen! Samen met BeeOdiversity huizen we twee bijenkasten aan ons hoofdkantoor in Hoboken.


Bijen zijn schattig, maar op reis zijn andere insecten toch net iets minder gezellig. Met de juiste kledij kan geen enkel insect je steken!


Cookie-instellingen voor de beste online A.S.Adventure-ervaring

A.S.Adventure maakt gebruik van marketing, analytische en functionele cookies en vergelijkbare technologieën. Ook derden en sociale netwerken kunnen cookies plaatsen via onze website. Als je op “accepteren” klikt, ga je hiermee akkoord. Je kan voorkeuren ook wijzigen en wij slaan jouw keuze twee jaar op. Direct je keuze wijzigen? Dat kan via de cookie policy button onderaan alle pagina's.