🕒 Leestijd: ongeveer 8 minuten
Ze hebben geen zwaailicht op hun auto staan en ook opvallende stickers ontbreken. Toch rukken Marlie Van Gils (38) en haar dochtertje Jona Canhasi (6) geregeld uit om een leven te redden. Ze zijn twee vrijwilligers van het Wildlife Taxi Team en snellen ter plaatse wanneer een wild dier in nood is. Duiven die tegen een raam zijn gevlogen, gedumpte konijnen en zoveel meer. Alle dieren die ze ophalen, zetten ze netjes af bij het Vogelopvangcentrum in Malderen, waar ze verder worden verzorgd.
Het is een bloedhete woensdagmiddag. Marlie geniet van een verfrissend drankje in de tuin van een buurtrestaurant. Jona speelt samen met vriendjes Feras (7) en Lilou (5) op de speeltoestellen. Wie vrijwilliger is voor het Wildlife Taxi Team moet geen hele dagen thuis zitten te wachten op een oproep. Dat kan ook gewoon vanop een terrasje. Je weet tenslotte nooit waar en wanneer je nodig bent. “Ik heb ons vandaag bovenaan de oproeplijst laten zetten”, zegt Marlie. “Zo zijn wij de eersten die worden opgebeld wanneer er een dier in nood is. Nu is het afwachten.”
Wat zou ons vandaag te wachten staan? Een aangereden ree oppikken? Een egel uit een klem bevrijden? “Eigenlijk redden we meestal duiven”, glimlacht Marlie. Die knallen geregeld ergens tegenaan. “Is het je nog nooit opgevallen hoe traag ze opvliegen wanneer je met de auto komt aangereden? Het zijn nogal onhandige vogels”, lacht Marlie.
"We zijn gestart als vrijwilligers toen Jona vier was. Zij is al haar hele leven een grote dierenvriend."
Sinds twee jaar zijn Marlie en Jona vrijwilligers bij het Wildlife Taxi Team, of WTT. “Wij wonen in Willebroek en pikken dieren op in de ruime omgeving. In het weekend verblijven we bij mijn ouders in Baarle-Nassau. Dan zijn we in die regio actief. Gemiddeld worden we eens per twee weken opgebeld. Wanneer we een telefoontje krijgen van de centrale, kunnen we op het moment zelf beslissen of het lukt. Sowieso rukken we niet uit na 19 uur. Dat is te laat voor Jona.”
Hun vrijwilligerswerk is tegelijk het ideale moeder-dochtermoment. “We houden allebei van het avontuur, het samen op pad gaan. Onderweg babbelen we wat en bij het dierenopvangcentrum kijken we altijd nog even naar de dieren. We zijn gestart toen Jona vier was. Zij is al haar hele leven een grote dierenvriend”, zegt Marlie.
Marlie (38) is alleenstaande mama van Jona (6)
-
Ze zijn beiden gek op de natuur en (wilde) dieren
-
Marlie is lesgever Eerste Hulp bij het Rode Kruis
-
Sinds 2017 zijn ze samen vrijwilliger bij het Wildlife Taxi Team Midden Kempen
-
Ze rijden rond in de ruime regio rond Willebroek en Baarle-Nassau om gewonde dieren op te halen en naar het Vogelopvangcentrum in Malderen te brengen
-
Wanneer Jona groter is, willen ze samen aan de slag gaan als vrijwilligers in een VOC
Jona komt aangerend. Ze draagt een T-shirt met vier tijgers erop. Dat van die dierenvriend wordt zo meteen bevestigd. “Dankzij het WTT komen wij vaak bij mensen thuis”, zegt Marlie. “Dat is altijd plezant. In principe is het de bedoeling dat mensen een gevonden dier zelf naar een opvangcentrum brengen. Maar soms hebben ze geen vervoer. Of ze zijn bang om de vogel aan te raken, dat gebeurt ook.”
“Ik durf het wel”, zegt Jona. “We stoppen ze in een doosje en ze blijven altijd netjes zitten. Eén keer was het zo ver rijden dat ik in de auto in slaap viel, met mijn hoofd op de doos.” Mama Marlie glimlacht. “Dat is waar. Toen zag ik haar knikkebollen op de achterbank.
We zijn een halfuur verder en Marlie’s telefoon bleef stil. Dan maar zelf een duif proberen aan te rijden om een reddingsactie in scène te zetten? “Of we kunnen naar het vogelopvangcentrum gaan”, oppert Marlie. “Daar kan je zien hoe ze de gewonde dieren opvangen.” Oké Marlie, zonder enige twijfel een beter idee!
Het is een komen en gaan bij het VOC, het Opvangcentrum voor Vogels en Wilde dieren, in Malderen. Een duif wordt binnengebracht, de telefoon rinkelt. Op de oprit staat een zogenaamde vogelbus. Daarin kunnen mensen dieren achterlaten buiten de openingsuren. “Tot middernacht is er hier elke dag permanentie”, zegt medewerker John Acke (57). Hij wil tussen het vele werk door even tijd maken voor een woordje uitleg en vuurt meteen wat cijfermateriaal op ons af. Dat het opvangcentrum 37 jaar geleden heel kleinschalig werd opgestart in de privéwoning van de oprichter. Dat er jaarlijks 7.500 dieren worden binnengebracht. Dat twee derde daarvan op lange of korte termijn opnieuw wordt vrijgelaten in de natuur. En dat één derde het niet haalt. “Sommige dieren zijn er jammer genoeg te erg aan toen wanneer ze hier binnenkomen. Zij worden geëuthanaseerd door onze dierenarts.”
“Wij hebben zo eens een konijntje binnengebracht”, zegt Marlie. “Weet je nog Jona? Dat met die dikke bulten. Een vrouw had het gevonden tijdens een wandeling. Het bleek myxomatose te hebben, een ernstige konijnenziekte. Toen we hier aankwamen zei een van de vrijwilligers meteen dat het er heel slecht uitzag.”
"Onlangs stuurde een Nederlandse duivenmelker speciaal een koerier naar ons opvangcentrum om één duif op te halen."
“Dat hoort er jammer genoeg bij”, zegt John. “Vanaf dat de dieren hier aankomen, begint in principe hun weg naar herstel. Het is de bedoeling dat we alle dieren opnieuw vrijlaten in de natuur.” Of terugbrengen naar de plek waar ze vandaan komen. “Als er bijvoorbeeld duiven worden binnengebracht die geringd zijn, dan proberen we de eigenaar op te sporen.” Die blijkt zijn ‘wegvlieger’ jammer genoeg vaak liever kwijt dan rijk te zijn. “’Draai hem maar de nek om’, horen we dan”, zegt John. “Maar dat doen we natuurlijk nooit.” Soms loopt het beter af. “Onlangs nog stuurde een Nederlandse duivenmelker speciaal een koerier naar hier om één duif op te halen. Die zal waarschijnlijk wel wat meer waard geweest zijn (lacht).”
Heel af en toe biedt het VOC herstelde dieren aan ter adoptie. “Dat gebeurt bij sommige reptielen. We hebben nu bijvoorbeeld een boa constrictor die gedumpt werd in een doos in het bos. We vonden ook al eens een baardagame, een soort hagedis, in een doos op onze oprit. Het is soms triestig wat mensen doen met hun huisdier. Het lijkt aantrekkelijk wanneer ze zo’n beest kopen. Maar dan raken ze het beu of kost de verzorging te veel. En dan komen die dieren hier terecht.”
"De strafste oproep die we kregen, was voor een ooievaar. Toen kreeg ik het toch even warm. Hoe krijg je zo’n grote vogel in je auto?"
Een slang zijn Marlie en Jona nog nooit gaan ophalen. “De strafste oproep die we kregen, was voor een ooievaar. Toen kreeg ik het toch even warm. Dat zag ik niet meteen zitten met Jona. En hoe krijg je zo’n grote vogel in de auto? Gelukkig werd die opdracht uiteindelijk afgeblazen. Geef ons maar de kleinere vogeltjes.”
Een eekhoorn of een egel, dat lukt ook nog wel. “Ons opvangcentrum zit vol egels”, zegt John. “Vaak gaat het om mannetjes die gewond geraakt zijn tijdens een gevecht met soortgenoten waarna er een bacterie in de wonde is geslopen. Als we er op tijd bij zijn vallen die diertjes nog te redden met antibiotica.”
Wat moet je (niet) doen wanneer je een gewond wild dier ontdekt. John geeft uitleg:
Antibiotica, euthanasie, uren en uren dagelijkse verzorging. Het VOC is afhankelijk van vele helpende handen om te kunnen blijven bestaan. “We krijgen subsidies van de overheid en de gemeente, maar halen ook alles uit de kast om zelf fondsen binnen te halen”, zegt John. “Dankzij een geldinzameling hebben we zo genoeg centen kunnen verzamelen om een weide aan te kopen. En we zijn bezig aan een gloednieuw gebouw met een ruimte waar onze dierenarts kan opereren.”
Alle dieren die het VOC binnenkomen, gaan eerst in quarantaine. “De allerkleinsten zitten daar in de couveuse en worden gevoederd door onze vrijwilligers”, zegt John. “Aaien en vertroetelen is er niet bij. Om hen terug te kunnen vrijlaten in de natuur, mogen de dieren niet tam worden.”
Jona en haar vriendjes plakken er tegen de ruiten. “O, twee eekhoorns! En kleine vogeltjes!” John haalt er een spreeuw en een baby-egel bij voor de foto’s. “Uitzonderlijk kan het wel even om hen vast te nemen. Dan kan je ze eens van dichtbij bekijken.”
"Aaien en vertroetelen is er niet bij. Om hen terug te kunnen vrijlaten in de natuur, mogen de dieren niet tam worden."
Jona krijgt instructies over hoe ze het vogeltje mag vasthouden. Ze volgt ze nauwgezet op. Een vogel als huisdier, dat heeft ze nog niet. Wel twee degoes – een klein knaagdier is dat - , een poes én… een garnaal. Eentje met een naam zelfs: Lotte. “Die hadden we in huis gehaald om het aquarium van onze vissen proper te houden”, zegt Marlie. “De vissen zijn ondertussen gestorven, de garnaal is gebleven.”
Een garnaal met een luxeverblijf. We zeiden het al: Marlie en Jona zijn échte dierenvrienden. “Ik heb een voltijdse job als lesgever bij het Rode Kruis”, zegt Marlie. “Maar ik maak graag tijd voor het vrijwilligerswerk voor het WTT. Als Jona wat groter is, zou ik graag hier in het opvangcentrum willen komen helpen. We moeten allemaal respect hebben voor de natuur en de wezens die erin rondlopen. En hoe kan je je kinderen dat beter bijbrengen dan door zelf het goeie voorbeeld te geven?”
Ook voor John is het werk voor het VOC meer dan een job. “Ik ben geregeld geëmotioneerd door wat ik hier zie. Dat mag je gerust weten.” Zoals die keer met de lepelaar. Het onfortuinlijke dier was tegen een hoogspanningskabel gevlogen en “helemaal opengereten”. Overal bloed en een leven aan een zijden draadje. “Onze dierenarts is uren bezig geweest met hem dicht te naaien. We hadden nooit gedacht dat hij het zou redden.” Maar dat deed hij wel. En dus stond John te snotteren toen het dier werd vrijgelaten. “Als je zo’n vogel bijna negen maanden mee hebt verzorgd, dan doet het je iets wanneer hij vertrekt.” En de lepelaar? Die had blijkbaar hetzelfde gevoel. “Voor hij wegvloog, maakte hij nog twee toertjes over het terrein. Alsof hij ons wilde bedanken.”
Het Wildlife Taxi Team kan altijd extra helpende handen gebruiken. Wie interesse heeft om vrijwilliger te worden, mag mailen naar afdelingenteam@vogelbescherming.be. Je kan een kijkje nemen op de website van Vogelbescherming Vlaanderen voor meer info. “Zonder vrijwilligers heeft het Wildlife Taxi Team geen toekomst”, zegt regiocoördinator Jordan Rimsky van WTT Midden-Kempen. “Je moet het doen uit liefde voor de dieren. Een dier kan niet praten, maar het gevoel dat je krijgt wanneer je zo'n beestje helpt, dat is fantastisch.”
Marlie’s oog valt plots op een grote roofvogel die een kooi deelt met een groepje cavia’s. Snoept zo’n imposant beest die kleine fluffy bollen niet op als vieruurtje? “Nee”, glimlacht John. “We letten er natuurlijk wel op welke dieren we samen zetten. Deze roofvogel is een zwarte wouw. De cavia’s zijn te groot voor hem. Plus: een roofvogel wordt in gevangenschap lui. Als hij zijn eten voorgeschoteld krijgt, heeft hij geen zin meer om te jagen. Alleen wanneer de cavia’s jongen krijgen, dan is het even opletten. Want die piepkleine baby’s zijn natuurlijk wel snel binnen gehapt.”
De cavia’s zitten er om het gras in de kooi af te knabbelen – “zoals bij The Flintstones” – en de zwarte wouw blijkt een vaste bewoner die wacht op nieuwe veren. “Zijn grootste veren werden door iemand uitgetrokken, opdat hij niet meer zou kunnen vliegen. Die groeien terug, maar dat duurt lang. Ondertussen zit hij hier al 2,5 jaar te wachten. Ja, de verhalen die je hier hoort zijn soms echt te gek voor woorden.”
"Voor hij wegvloog, maakte hij nog twee toertjes over het terrein. Alsof hij ons wilde bedanken."
Maar er zijn ook altijd de mooie momenten. En die kan je zelf maken, zo beslist John. “Jullie hebben al heel wat vogels binnengebracht, willen jullie er nu ook eentje vrijlaten?”, vraagt hij aan Marlie en Jona. Daar moeten ze geen twee seconden over nadenken. Er wordt meteen heftig geknikt. We zien hen denken: ‘Als we vandaag geen dier kunnen gaan redden, dan doen we zo onze goeie daad.’ John haalt een Turkse tortelduif uit het hok. “Een die heel actief is en dus wel klaar is om de wijde wereld opnieuw te gaan ontdekken”, zegt hij. Marlie neemt ze voorzichtig vast en gooit de vogel in de lucht. Bij de eerste poging blijft het dier verweesd op haar hand zitten. Bij poging twee vliegt de duif op. En weg is ze. Zonder nog twee toertjes te maken over het terrein. Geen extra bedankje dus van deze vogel. Hij zag er nochtans heel tevreden uit.
Voor heel wat dieren loopt zo’n reddingsmissie goed af. En aan straffe verhalen geen gebrek! Zoals oehoe Heidie die een nieuwe snavel kreeg van tandarts Arnout Dierick.
Een leuke uitdaging tijdens het wandelen met je kinderen? Speur de grond af naar sporen van wilde dieren en hou de score bij!