🕒 Leestijd: ongeveer 6 minuten
De boseigenaar die zijn gebied voor zich houdt? Niet als het van Raoul D’Hoossche afhangt! Hij kocht een bos in de Vlaamse Ardennen en opende het voor het grote publiek. Op de aanpalende bivakzone, de enige in privaat natuurgebied, zijn kampeerders het hele jaar door welkom. “Te weinig privébossen zijn toegankelijk. Ik wil daar verandering in brengen.”
Valavond op een idyllische heuvel in de Vlaamse Ardennen. Aan het einde van een kasseistrook, zo eentje waarop zelfs de stoerste flandriens en flandriennes om hun moeder roepen, wacht een malse strook gras aan de bosrand. Hikers zetten hun tenten op - doodmoe, maar gelukkig - na een lange dag op en af in het decor van Vlaanderens Mooiste. Bikepackers en toerfietsers ploffen neer om uit te hijgen van de laatste inspanning. De ene is die ochtend in Brugge vertrokken, de andere in Antwerpen, een derde ergens in Nederland. Op deze heuvelflank in Horebeke kruisen al die lijnen elkaar. Bij een postkaartuitzicht over akkers en weilanden verbroederen hikers en fietsers en delen ze hun ervaringen van die dag.
74 jaar
-
Woont in Oudenaarde, aan de rand van Bos t’Ename
-
Al 40 jaar natuurgids
-
Eigenaar Bivakzone Wereldboom in Horebeke, de enige op privégrond, en het aanpalende bos
-
Probeert andere private boseigenaars te overtuigen om hun eigendom open te stellen voor publiek
Raoul D’Hoossche (74) uit Oudenaarde aanschouwt het tafereel met een glimlach. “Jij bent een goeie gast”, werpen de fietsers uit Brugge met lof. “Het is hier prachtig.” Raoul glimt van trots. Hiervoor doet hij het. Hij is de eigenaar van Bivakzone Wereldboom, de enige bivakzone in de Vlaamse Ardennen. Het enige plekje in de wijde omtrek waar trage reizigers hun uitgeputte lijven een nachtje gratis te rusten mogen leggen. En niet alleen dat: ook het aangrenzende lapje natuur stelt Raoul open voor bezoekers.
Niet zo lang geleden was dit nog landbouwgebied. Maar de weilanden en akkers geraakten uitgeput en rendeerden niet meer. Raoul sloeg zijn slag en kocht zeven hectare. Met een oude Ferrariskaart uit 1775 probeert hij het landschap in ere te herstellen. Het boerenland van weleer herbeboste hij, een drinkpoel voor vee breidde hij uit tot een gedroomd habitat voor kikkers en andere amfibieën. “Door bos op de juiste manier in te richten, creëer je biotopen voor reeën, eekhoorns en fazanten.” De reeën, zo stelt Raoul ferm, grazen zelfs tussen de tenten. “Mensen zijn hier welkom, dieren ook.” Dat het bos zo snel herstelde, duidt op de enorme veerkracht van de natuur. Geen wonder, meent Raoul.
"Mensen zijn hier welkom, dieren ook.”
Ergens hoopt Raoul dat zijn bos de bezoekers ervan evenveel troost biedt dan de bomen hem ooit schonken. Want zijn liefde voor de bossen dankt hij aan een jeugdtrauma. Op 12 november 1958, een datum die voor eeuwig in zijn geheugen gegrift staat, nam zijn vader hem mee met paard en kar. Als boerenzoon was Raoul voorbestemd om in de voetsporen te treden van zijn oudeheer, een boer in het Land van Rode nabij Gent. Op de kar toonde vader D’Hoossche zijn zoon hoe hij een paard moest mennen. Kijk naar haar oortjes, doceerde hij. Als ze die draait, dan heb je contact. Het paard gehoorzaamde gedwee. “Waarop hij me bij mijn floeren vest vastnam. Ik zag vijf tranen over zijn wang rollen. ‘Ik ben ziek’, zei hij. ‘Maar vertel het niet aan moeder.’” Op zijn zolderkamertje huilde Raoul zich die avond in slaap.
Een halfjaar later was zijn vader dood. Op vrijdag werd hij begraven, op zondag deed Raoul zijn plechtige communie. “Alle bezittingen van mijn vader werden verkocht, ook mijn lievelingspaard”, vertelt Raoul. “Het geld van de verkoop stond op een spaarboek. Een vrederechter moest beslissen over elke vijf frank. We waren op slag arm.” Een bos in de buurt van zijn ouderlijk huis in Munte, een deelgemeente van Merelbeke, bood troost. “Daar leerde ik praten met de bomen. Zo kon ik mijn verdriet finaal verwerken.” Sindsdien blijft hij de natuur opzoeken. “Mijn liefde voor het bos is nooit overgegaan”, stelt Raoul. Dat is niet gelogen: hij volgde de nodige cursussen en gidst intussen al veertig jaar. In al die tijd, schat hij, heeft hij al zeker 20.000 mensen door de bossen geleid.
"Na de dood van mijn vader vond ik troost in de bossen. Zo kon ik mijn verdriet verwerken.”
Landbouwer is hij nooit geworden. Op aanraden van een pastoor in de familie studeerde Raoul voort - hij deelde de schoolbanken met Jef Vermassen - en belandde hij in de bedrijfswereld. Na zijn carrière begon hij bos te kopen, dat hij zoveel mogelijk openstelt voor het grote publiek. “Ik sta nogal sterk op de beurs. In dit bos zitten de dividenden van Total Fina”, lacht hij. “Met vervuiling kan je dus wel degelijk groen creëren. Meer zelfs: wanneer ik 182 jaar oud ben, bestaan al die oliebedrijven niet meer. Het zal dan allemaal bos zijn.”
15 hectare bezit hij inmiddels, verspreid over meerdere locaties in de regio. Het gebied in Horebeke staat sinds zes jaar open. Raoul gidst er regelmatig schoolgroepen. “Iedereen moet de natuur kunnen bezoeken, ook als die op privégebied ligt. Ik betreur dat zo weinig privaatbossen openstaan.” In de bosgroep Vlaamse Ardennen tot Dender, een vereniging van privaateigenaars, probeert Raoul dat te veranderen. Met veel tact en diplomatie. “Langzaam maar zeker komt er beweging in. De kinderen die nu geboren worden, zullen ooit kunnen wandelen in privébos. Daar ben ik van overtuigd.”
“Kennen jullie de Nutellaboom?” Raoul stelt de vraag aan twee kindjes die met hun nonkel op de bivakzone kamperen. Waarna hij hen meetroont naar een hazelaar. “Hier krijgen kinderen nog echt contact met de natuur”, vertelt hij. “Ze kunnen ravotten of verstoppertje spelen.” Raoul steekt enorm veel tijd in zijn bivakzone. In het hoogseizoen passeert hij er bijna elke dag wel even. “Maar ik doe het met veel liefde.” Die liefde is wederzijds. Dat blijkt niet enkel uit de lofbetuigingen van de kampeerders, maar ook uit de liefdesverklaringen aan Raoul in het gastenboek. “Maar dat mag ik niet tegen mijn vrouw zeggen”, knipoogt hij.
“Over het algemeen belanden hier echte trekkers, zowel fietsers als wandelaars.” Vorige week verwelkomde hij nog mensen die 200 kilometers hadden gefietst. “En ze komen van overal. Niet enkel uit België en Nederland, maar ook Engeland, Duitsland, Frankrijk.” Iedereen lijkt het stukje aards paradijs in Horebeke te appreciëren. En te respecteren. Kampeerders nemen hun eigen afval mee en laten de kampplek achter zoals ze die aantroffen. Basisregels die in andere bivakzones - helaas - weleens met de voeten getreden worden. Ook Raoul kreeg al te maken met vandalisme. “98 procent van de bezoekers zijn wijs. Voor die twee procent anderen ga ik mijn bos niet afsluiten. Want daar straf ik de goeden ook mee.” Als hij een sfeer creëert “om u tegen te zeggen”, zo gelooft hij, dan sluit hij vandalisme en overlast op termijn uit.
Wanneer er overlast dreigt, bijvoorbeeld wanneer jongeren een feestje willen bouwen, ontmijnt Raoul de situatie met een glimlach. “Met diplomatie en humor kan je veel onheil voorkomen”, zegt hij. “Ik probeer de sfeer erin te houden. ‘Ge moogt niet’ of boetes geven, dat werkt niet.” Zo herinnert Raoul zich het groepje dat drie bakken bier, drie flessen wodka en zes flessen wijn aansleepte, duidelijk tuk op een dronken avond. “Ik heb hen gezegd: ‘Zoveel krijg ik in m’n eentje niet op, maar toch bedankt dat jullie me dat plezier willen doen.’” Hij lacht zijn tanden bloot. “Ze hebben die drank braaf weer in de auto gezet. En als ze echt de aap uithangen, dan vraag ik hun gegevens en mogen ze mij komen helpen in het bos.”
Een plek waar slow travellers voor één of twee nachten gratis hun tent mogen optrekken. In principe arriveer je te voet of met de fiets, kampeerders met de auto zijn niet welkom. Verwacht geen luxe, wel een knusse locatie dicht bij de natuur. Sommige zones - maar niet allemaal - zijn uitgerust met een waterpomp, droogtoilet, schuilplek, vuurkring of houten tentplatform. Op een bivakzone dien je het ‘leave no trace’-principe in acht te nemen: je verstoort de omgeving niet en neemt je afval mee naar huis. In België zijn er ruim 50 officiële bivakzones, meestal uitgebaat door het Agentschap voor Natuur en Bos. Soms wordt er van paalkamperen gesproken - naar de paal waarrond je je kamp mag opslaan.
Over stouteriken gesproken: op z’n terrein begeleidt Raoul mannen met een werkstrafveroordeling. Kruimeldieven of cafévechtbazen die de rechter ter afkoeling voor een uur of tachtig het bos instuurt. “Vaak mannen met tattoos van I love you, gevolgd door zestien namen van vrouwen. Maar in wezen zijn dat geen slechte gasten. Jef Vermassen zegt: in ieder van ons zit een potentieel crimineel.” Raoul bouwt geregeld een band met hen op. Rond het twintigste uur van hun straf, terwijl ze een reling maken of een padje uitdiepen, nemen ze hem in vertrouwen. En ze hebben deugd van hun tijd in de natuur. “Dju, ja gij! Achteraf komen ze terug om te kamperen, met drie kindjes van drie verschillende relaties. Dan durf ik weleens een potje eten brengen.”
We wandelen over het leerpad, een route die door het bos slingert. Onderweg kan je niet enkel een en ander opsteken over de natuur, maar ook gedichten lezen. Van Jotie T’Hooft, de getroebleerde dichter uit de streek, en Guido Gezelle. Raoul is een man met liefde voor de natuur en poëzie, tegelijk de fragielste en sterkste zaken in het leven. ‘En stoort de stilte niet’, prijkt op een boom. “Gezelles gedichten gingen voor tachtig procent over de natuur. Telkens hij in de patatten zat, trok hij het bos in. Hij heeft zulke mooie dingen geschreven!”
Even verderop spitst Raoul de oren. “Luister”, fluistert hij. “Een zanglijster.” Ooit installeerde hij naast een bankje een bonnetjesautomaat, zoals bij de beenbouwer. ‘Neem hier een ticket voor het concert van de nachtegaal, van tien tot elf.’ En toen hij in de winter een bosuil imiteerde, kwam een echt exemplaar hem in de haren gevlogen. “De bosuil heeft een partner voor het leven. Die uil dacht wellicht dat er een ander mannetje zijn vrouw kwam kapen.”
"Neem hier een ticket voor het concert van de nachtegaal.”
Rijk is hij niet, zo beweert hij. Hij draagt broeken uit de Aldi. “En hemden ook”, schatert hij. Maar hier, in zijn eigen stukje natuur, voelt Raoul zich de koning te rijk. Door de appreciatie die hij krijgt van natuurliefhebbers, wandelaars en kampeerders. Hij deelt graag met anderen. “Als ik op het einde van de rit zes planken heb om me in te leggen, dan volstaat dat. Ik ben niet rijk, maar hier ben ik schatrijk.” Op de Molenberg wil hij nog meer bos openstellen. Na zijn dood gaat al het natuurgebied niet naar zijn drie kinderen, wel in een stichting. Zodat het nooit kan verdwijnen en voor altijd publiek toegankelijk blijft.
In juli 2023 bereikte ons het droeve nieuws dat Raoul, 76 jaar jong, plots en onverwacht overleden is. Bij onze eerste ontmoeting, twee jaar eerder, had hij verteld dat hij als kind wilde leren vliegen. Hij had toen drie stoelen op mekaar gezet, stuikte eraf en brak zijn arm op drie plekken. Maar, zo zei hij toen overtuigd, “ik geloof rotsvast dat ik zal reïncarneren als buizerd.” We hopen dat het waar is. Zo is hij voor altijd bij ons. Misschien kan hij nog eens over zijn bossen en zijn bivakzone scheren. Wedden dat hij er enkel lachende gezichten ziet?
Hoewel wildkamperen officieel illegaal is in België, zijn er voldoende mooie plekken in het groen waar je je tent mag neerpoten. Wat gedacht van volgende bivakzones en kleine natuurcampings?
Niets zo aangenaam als wakker worden bij het geluid van de vogels en … de geur van een verse kop koffie! Zo maak je de heerlijkste koffie tijdens het kamperen!
Klaar om te kamperen in de natuur maar je weet niet welke tent je nodig hebt? Wij helpen je graag bij het vinden van de beste tent!