Tips om je tent op te zetten

Heb je een nieuwe tent gekocht of is het een tijdje geleden dat je ging kamperen? Dan is het nuttig om eerst de instructies rustig door te nemen en te checken of alle onderdelen aanwezig én in goeie staat zijn. Wij helpen je graag met extra tips om goed voorbereid op kampeertrip te vertrekken.

Alles aanwezig en netjes onderhouden? Dan ben je klaar om stap voor stap je tent op te zetten.

1. Verwijder takjes, stenen en dennenappels. Ze kunnen je uit je slaap houden, maar ook je tentzeil beschadigen. Ligt er te veel ‘rommel’ op de plaats waar je je tent wil opzetten, kies dan een andere plek uit.

2. Spreid je grondzeil of footprint uit. Zo bescherm je je tentvloer nog extra tegen water en een oneffen ondergrond. Zorg wel steeds dat het grondzeil niet onder je tent uitpiept, om te vermijden dat hij regenwater opvangt en er zich een plas onder je tent vormt. Heb je geen grondzeil op maat van je tent, dan kan een opgevouwen tarp ook soelaas bieden.

3. Haal de tent uit de zak. Is het winderig, dan zet je best meteen de vier hoeken van de tent vast met haringen. Zo vermijd je dat hij wind vangt en er als een vlieger vandoor gaat. Nadien kan je de haringen nog herpositioneren, maar zo is je tent alvast veilig verankerd.

4. Vouw de tentstokken voorzichtig uit. De elastieken zijn de gevoelige plek van je stokken, dus rek ze niet onnodig uit terwijl je de onderdelen in elkaar schuift of klikt. Vermijd ook dat er barstjes in de stokken komen door ze met zorg te behandelen.

5. Schuif de stokken door de sleuven of klik ze vast aan de binnentent, al naargelang het ontwerp. Doe dit niet te bruusk, zodat je de tentstof niet beschadigt! Duw de stokken in de voorziene pinnetjes of gaten en zet je binnentent recht. Werp het buitenzeil eroverheen – tenzij dit al aan je binnentent bevestigd zit – en bind vast aan de stokken met de voorziene lintjes of lusjes.

6. Zet het tentzeil vast met haringen en span het zeil nog niet te hard aan. Schuif de haringen verticaal in de grond of gebruik een grote steen om ze vast te hameren als de ondergrond te hard is. Steek ze best zo diep mogelijk in de grond, zodat je er nog net de lus van je tentzeil overheen kan trekken. Neem altijd extra haringen mee, in het geval je er eentje kwijtraakt of krom hamert.

7. Verplaats de haringen indien nodig om het tentzeil strakker aan te spannen en te vermijden dat het buitenzeil tegen de binnentent gaat kleven – zo vermijd je condensatie en schimmelvorming. Zorg hierbij wel dat de naden van het buitenzeil overeenkomen met die van de binnentent en met de stokken. Bij regenweer check je best regelmatig de spanning van je buitenzeil, die kan afnemen wanneer de stof nat wordt.

8. Zet bij winderig weer de stormlijnen vast. Zo staat je tent een stuk stabieler. Gebruik hiervoor de lusjes aan het buitenzeil die ter hoogte van een tentstok zitten. Lusjes op andere plekken dienen voor extra spanning en ventilatie. Heb je een beperkt aantal stormlijnen, kies dan voor de punten aan de loefzijde – de kant van de tent die wind vangt.

In het wild of op de camping?

•    Wildkamperen. Iedere kampeerder droomt van een plaatsje op een biljartvlak grasveld, maar in de praktijk moet je het vaak doen met een hellend terrein vol bulten en kuilen. Neem de moeite om die oneffenheden glad te strijken, het komt je slaapcomfort ten goede. Koos je voor een plek in het bos? Maak dan een zacht bedje van bladeren of dennennaalden onder het grondzeil van je tent.

• TIP: Als je dan toch op licht hellend terrein ligt, leg je hoofd dan aan de hoger gelegen kant. Dat voelt natuurlijker en comfortabeler aan dan de omgekeerde optie.

•    Camping. Hou je van rust, dan is een plek ver weg van de kinderdisco en de karaokebar een must. Een plaatsje dicht bij het zwembad is dan weer vaak rustiger dan je denkt – het zwembad sluit vaak vroeg en dan heb je geen last meer van joelende kinderen.

• TIP: Zet je tent nooit voor of achter je auto. Kwestie van niet overreden te worden wanneer de handrem het laat afweten.

Hou rekening met de natuurelementen

•    Zon. Wil je ’s anderendaags ontwaken bij een heerlijk ochtendzonnetje of slaap je liever langer uit? Denk vooruit: soms is het beter om je tent in de brandende zon op te zetten, om dan later op de dag van de nodige schaduw te genieten.

• TIP: De uv-stralen van de zon kunnen na verloop van tijd de stof van je buitentent doen verkleuren en de dichtingslaag van het tentzeil aantasten. Verleng de levensduur van je tent door hem af en toe eens op een schaduwrijk plekje te zetten.

•    Wind. Een tunneltent plaats je best zo dat de wind schuin op de kop van de luifelkant komt, terwijl een koepeltent best met de ingang weg van de wind staat. Anders vangt ze bij het openen enorm veel wind en blaast je tent op als een ballon. Denk eraan dat de wind (en de regen) in België meestal uit het westen komt. In warmere klimaten kan het net aangenaam zijn om de opening naar de windkant te plaatsen, voor extra ventilatie.

• TIP: Zoek een plekje achter een heuvel of een rij bomen, die als een natuurlijke windbreker kunnen optreden. Check wel even dat er geen dode takken in de bomen hangen, die bij een fikse windstoot op je tent kunnen belanden.
  
  

•    Regen. Vermijd dat je tent bij zware regenval vol water loopt door ze niet in een kuil of lager gelegen gebied op te zetten. Een plekje dat 20 centimeter hoger ligt, kan al een wereld van verschil maken. Check ook de ondergrond: harde grassoorten wijzen op een zompige bodem. Op hoger gelegen plekken zit er ook minder vocht in de lucht, dat kan condenseren binnenin je tent zodra de temperaturen ’s avonds dalen.

• TIP: Is er noodweer voorspeld? Neem dan een klein schepje mee en graaf een greppel van zo’n 20 centimeter diep rond je tent, zo kan het regenwater wegsijpelen en blijft je tentvloer droog.

Zit je kampeertrip erop of verhuis je naar een volgende locatie? Ruim je tent dan op volgens deze stappen:

1. Maak de tent leeg en veeg ze uit met een zachte borstel, zodat er geen vuil achterblijft.

2. Trek alle haringen uit de grond – je kan hiervoor een andere haring gebruiken – en verwijder die van de stormlijnen als laatste.

3. Sluit alle ritssluitingen. Zo kan je de tent meteen correct aanspannen bij de volgende keer dat je ze opzet.

4. Laat de tent zo goed mogelijk drogen om het risico op schimmels tegen te gaan. Hang ze hiervoor niet over een haag of struik, want dan krijg je gegarandeerd scheurtjes in de stof.

5. Rol de tent zo willekeurig mogelijk op. Je tent telkens netjes opvouwen is geen goed idee, aangezien stof die steeds op dezelfde plaats gevouwen wordt gevoeliger is voor slijtage en dus lekken.

6. Berg je tent thuis niet op in een waterdichte zak, maar leg ze bij voorkeur open op een droge plaats, op kamertemperatuur. Zo kan ze verluchten en komt er geen onnodige druk op de naden.