First things first: check het weerbericht of steek je neus even buiten om een idee te krijgen van de temperatuur. Kleed je vervolgens in laagjes aan, aangepast aan de weersomstandigheden. Maar overdress niet, want al lijkt -10 °C erg koud, wie stevig doortrapt krijgt het toch snel warm. Net iets te koud gekleed vertrekken is een goede maatstaf. Fiets je regelmatig bij vriesweer, dan leer je uit ervaring wat er voor jou werkt en wat niet.
Trek eerst thermisch ondergoed aan, zowel boven- als onderaan. Deze basislaag voorziet je van de broodnodige warmte, maar voert je zweet ook goed af. Een must, want natte kleding kan je eigen temperatuur doen kelderen. Echte koukleumen kiezen voor de warmste soort en combineren dit met een thermische broek. Heb je het snel warm, dan bieden thermische T-shirts met korte mouwen uitkomst en kan je de broek thuislaten.
Draag er steeds een dunne fleece of wollen trui overheen. Als buitenlaag trek je een winddichte regenjas aan of een dun gevoerde winterjas. Een donsjas is vaak té warm voor wie een eind gaat fietsen, maar heb je het heel snel koud, dan kan dit voor jou dé oplossing zijn. Bij een 3-in-1 jas rits je de bijhorende fleece of (synthetische) donsjas er gemakkelijk in of uit.
Een regenbroek of eentje uit softshellmateriaal houdt de wind en regen tegen . Het voorkomt ook die vervelende, jeukende winterbenen als je niet voor thermisch ondergoed kiest, maar je normale casual kleren draagt.
Zeg vaarwel tegen koude voeten of tenen met dikke wollen kousen. Als je er nog linersokken onder draagt, hul je je voeten in een extra onderlaagje dat thermisch en vochtregulerend werkt. Gevoerde schoenen of wandelschoenen zijn ook een must bij vrieskou. Dit is niet alleen warmer onderweg, je hebt ook meer grip op de baan als je even moet afstappen. Is het guur en nat, dan kan je ook fietsoverschoenen aantrekken over je gewone schoenen.
Je vingers krijgen extra te kampen met de koude, aangezien ze veel wind vangen. Wanten zijn doorgaans warmer dan handschoenen omdat je vingers bij elkaar in één ‘jasje’ zitten. Combiwanten combineren the best of both worlds.
Bij koude speelt de winddichtheid van de handschoenen trouwens een grotere rol dan hun waterdicht vermogen. Er bestaan ook linerhandschoenen die je onder je gewoon paar kan dragen. Zeker handig bij de bestuurders van een speedpedelec of e-bike, want dankzij de hoge snelheden komt de koude veel harder binnen.
Een dikke muts is niet zo handig als je fietst. Die voelt al snel zweterig aan én past ook niet goed onder je helm. Kies in plaats daarvan een dunne helmmuts, bivakmuts, buff of haarband. Een fleece buff of sjaal houdt de koude wind uit je hals en nek
Maak je outfit compleet met enkele essentials. Is het koud, maar zonnig, dan houdt een fietsbril niet alleen de zon, maar ook de koude wind uit je ogen. Draag bovendien voor extra zichtbaarheid én je eigen veiligheid een reflecterend hesje of harnas.
Wist je dat een degelijke fietshelm de kans op ernstige hoofdletsels met maar liefst 60% vermindert bij een ongeval? Een helm dragen is het hele jaar door een slimme keuze, maar in de winter gebeuren er vaak slip- en glijongevallen door sneeuw- en rijmplekken. Beter voorkomen dan genezen dus!
Soms is het glad wegdek je toch te slim af en kom je onzacht op het asfalt terecht. Weten hoe je moet vallen, kan dan blessures voorkomen. Steek nooit je hand uit als je zijdelings valt, maar hou je beide handen aan het stuur om een polsbreuk te vermijden. Het handvat van je stuur vangt zo de klap op. Steek je knie aan de kant waar je valt iets naar buiten, zo rol je al een beetje af. Hou je ellebogen tegen je lichaam aan, je kin stevig tegen je borst geklemd. Oefen dit afrollen op voorhand met een plankje als stuur en een zachte ondergrond. Vlieg je over je stuur heen, dan kan een (goed geoefende) judorol je val breken.
Met een tweewieler die in opperste conditie verkeert, tackel je in een-twee-drie guur winterweer. Het is ook een goed idee om je fiets voor de winter nog eens een groot onderhoud te geven. Zo ben je zeker dat je je veilig op de baan kan begeven.
• Zet je zadel wat lager, zo kan je steeds je voeten op de grond zetten, moest je vallen.
• Zachtere banden hebben meer grip bij gladheid, maar dan moet je wel wat harder trappen. Laat daarom wat lucht uit je banden bij vriesweer, maar pomp ze snel weer op van zodra de temperaturen terug stijgen. Een normale bandendruk voor een stadsfiets is 4 bar, reken voor vriesdagen op slechts 2 bar.
• Zijn gladde wegen voor jou geen probleem of fiets je vaak door sneeuw en ijs? Investeer dan in winterbanden voor je fiets. Ze bestaan uit een ander soort rubber dan zomerbanden en hebben een grover profiel. Ook zitten er spikes (metalen pinnetjes) in de banden om meer grip te houden bij lage temperaturen en in de sneeuw. Er bestaan ook vierseizoensbanden die het hele jaar door van pas komen.
• Voorzie extra tijd, je gaat wellicht iets trager fietsen.
• Neem de batterij van je elektrische fiets mee naar binnen, want die loopt snel leeg door de koude. Je bewaart de accu het best op een plek waar het minimaal 5 °C is. Of kijk of je je fiets warm kan stallen.
• Strooizout is nefast voor je ketting (bij een open kettingkast), smeer ze dus regelmatig in met een smeermiddel voor natte omstandigheden.
• Rijd je met een racefiets met derailleur, maak dan je fiets na elke rit schoon met koud water en vet de ketting goed in.
• Verchroomde onderdelen en bouten houden ook niet van een laagje pekel, spoel ze regelmatig af en veeg goed droog.
Lekker doortrappen is fijn, maar bij vriesweer liggen ijzelplekken altijd op de loer. Pas dus je rijstijl aan om valpartijen te vermijden. Maak bijvoorbeeld geen onverwachte bewegingen op een glad wegdek. Rem niet bruusk, maar pompend en eerder dan je gewoon bent. Blijf bovendien van je voorrem af en verminder snelheid in bochten en op bruggen. Is de autobaan wel gestrooid en het fietspad niet? Je mag op de rijweg fietsen als het fietspad zelf niet veilig is. Weet bovendien wat je aankan en wanneer je de fiets toch het best aan de kant laat staan.